1 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/07/53/00001/NL-0200050000_UBL10_00222_0012thm.jpg) |
“...Regent..............................................121186.
s Princen optreding. Het Groothertogdom Luxemburg. De
maatschappij Billiton. Huwelijk met Princes Amalia. Het paleis
te Walferdingen. Huiselyk leven. De Koning te Luxemburg.
Herziening der Grondwet. Spoorwegen. Onderwijs. Muziek.
Vooruitgang s lands. Intochf en verblijf op Soestdijk Eerbied
voor herinneringen op Soestdijk. Gevaar voor Luxemburgs zelf-
standigheid. Luxemburgs zelfstandigheid gewaarborgd. Stichting
van het Kon. Grooth. instituut. Schenkingen van den Prins.
Suz-Kanaal. Port-Said. s Princen stichting te Port-Said.
Opperbevelhebber der Nederlandsche vloot. r Stoomvaartmaatschappij
Nederland. s Princen ondersteuning aan de maatschappij.
Princes Amaliaas kwijning en dood. Rouw over den dood van
Princes Amalia. Nieuwe Stichtingen in Luxemburg. De maat-
schappij Zeeland. S Princen werksaamheid. s Konings getui-
genis van den Prins. Spoorwegfeest te Echternach. Prins Hen-
driks-stichting te Egmond...”
|
|
2 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/07/53/00001/NL-0200050000_UBL10_00222_0018thm.jpg) |
“...4
SOESTDIJK.
heerschzucht van een Lodewijk den Veertiende straf op den
stang reed zoo bereidde een andere Prins van Oranje den
waerelddwinger Napoleon een onherstelbare nederlaag.
De veldslag by Waterloo was s Keizers val; het behoud
van den kruisweg, waarlangs het Pruissische leger zich met
het Engelsche vereenigen kon, was de vigilie van dien hei-
ligen vrijheidsdag.
Dat dankte Europa aan den onverschrokken heldenmoed
van Willem George Frederik, oudsten zoon van Nerlands
Koning Willem den Eerste.
Gantsch Nederland trilde en tintelde van dankbaarheid,
en de Koning was'de eenvoudige vertolker daarvan, toen hy,
in overeenstemming met de Volksvertegenwoordiging, in
N. 41 van het Staatsblad van het Koninkrijk der Vereenigde
Nederlanden dekreteerde:
WET, waarbij het Domein van Soestdijk wordt
afgestaan en opgedragen aan den Prins van
Oranje, met bepaling dat in hetzelve Domein
eene gedenkzuil zal worden opgerigt. Gearres-
teerd den 8sten Julij 1851, N. 3.
Wij Willem, bij de gratie Gods Koning...”
|
|
3 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/07/53/00001/NL-0200050000_UBL10_00222_0022thm.jpg) |
“...beslissend gegolden had, was daar
tot zijn paleis ingericht.
Zoo liefelyk als de herfst was geweest, zoo fel werd de
winter. Reeds met het einde van November kwam de vorst,,
die zich by voortduring' met scherpte gelden deed, vooral in
het laatst van December met snerpenden wind.
Daar klonk in de nanacht tusschen Donderdag en Vrijdag
den acht-en-twintigsten en negen-en-twintigsten December
plotselyk de angstkreet brand! Te sterke verhitting der
verwarmingsbuizen had een ontploffing veroorzaakt, en bin-
nen weinige minuten sloegen de vernielende vlammen het.
paleis des Princen van Oranje uit.
Naauwlyks meer dan tijdig werden de bewoners gewekt
en gewaarschuwd, en niet dan met moeite ontkwamen zy
het doodelyk dreigend gevaar. Binnen drie uren tijds lag het
paleis met belendend hotel der Staten-generaal en nog een ge-
deelte van den linker vleugel van het kolossaal gebouw in rookend
puin, doch toen was de Princes met hare kinderen ter-
wijl heur gemaal op het terrein des onheils bleef in vei-...”
|
|
4 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/07/53/00001/NL-0200050000_UBL10_00222_0025thm.jpg) |
“...Rebecque de Villars.
Deze mocht ook zijn naam in Hollandsche ooren luiden
als die van een vreemdeling was te s Gravenhage gebo-
ren, even als zijn vader, de Generaal Guillaume Anne de
Constant Rebecque de Villars, wien de stadhouder Prins
Willem de Vierde had ten doop gehouden; zijn moeder was
een Geldersche Edelvrouwe, en zijne voorouders hadden ge-
durende verscheiden geslachten hun deel gehad aan den
roem, door de wapenen der Nederlandsche Republiek behaald
te land en ter zee. Zuidnederland kon worden gewezen op
Heerlyke goederen, door de Constants sedert drie eeuwen be-
zeten in het oudnederlandsch gewest Artois, 1 en op ver-
maagschapping door echtverbintenissen met de adellyke
Huizen der Graven van Lens, van Bethune, van Croy, en
anderen, in een tijd toen nog geen kerkverschil de Geslach-
ten van elkander verwijderde, die of de Hervorming omhelsd
hebben, of Rome zijn getrouw gebleven. De gkozen Edelman
was Majoor by den Algemeenen Legerstaf, had veldtochten in'
Duitschland en Itali...”
|
|
5 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/07/53/00001/NL-0200050000_UBL10_00222_0028thm.jpg) |
“...14 ORANJES OPVOEDINGSSYSTEEM.
ner zonen had de Prins van Qranje een gevestigde overtui-
ging, en over de wijze waarop, naar zijn oordeel, de vaar-
digheid kon verkregen worden om duidelyk en met nadruk
zijne gedachten in schrift te brengen, of gelijk hy het
noemde goed te redigeeren, heeft hy zijne denkbeelden
schriftelyk geuit.
Wat de zedelyke opvoeding betreft Cicero zeide
hy heeft fraai over Plichten geschreven, maar de christe-
lyke zdeleer omvat alles, en die is de onze. 1
Zo degelyk onderscheidde de Prins van Oranje aldus de
zedeleer van de dogmatiek.
Een ander gedeelte der opvoeding maakte hy tot het on-
derwerp eener afzonderlyke memorie het godsdienst-
onderwijs. Hy stelde niet alleen hoogen prijs op godsdien-
stige indrukken daaglyks moesten de jongen Princen hun
morgengebed doen by hun vader maar ook nam hy-zelf
de taak op zich om hun de leidingen Gods in de lotsbe-
stemming der Isralieten als de grondbeginselen der christe-
lyke bybelleer te doen kennen; en is een tijd...”
|
|
6 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/07/53/00001/NL-0200050000_UBL10_00222_0031thm.jpg) |
“...INWIJDING DER OOSTERDOK-SLUIZEN.
17
gen later, op zijn tienden verjaardag, werd hy door zijn Ko-
ninklyken grootvader verrast met de benoeming tot Adel-
borst der eerste klasse.
In 4832 was de sluis voltooid, en kon het dok feestelyk
worden ingewijd, waartoe Saturdag de vijfde Mei was be-
paald. De nieuw gebouwde korvet van oorlog VanSpeyk, 1
nevens de nacionale kleuren met nog een ontelbaar getal
vlaggen van allerlei volken gecierd, zou de doorvaart ope-
nen. Nerlands Admiraal, Prins Frederik, was daartoe aan-
wezig, vergezeld van zijne drie jeugdige neven en Prins
Adalbert van Pruissen.
Ten half twaalf nam een raderboot, waar de muziek der
stedelyke schutterij zich deed hooren, de voor s 'Rijks
werf liggende Van Speyk op sleeptouw, onder het gebulder
van het geschut, en weldra zag men het vlaggende fregat,
met de manschappen in de ra, de sluis naderen. In het gal-
joen, naby het borstbeeld des onsterfelyken heids, herkende
men aan de rood-zwarte kleeding een achttal burgerweezen,
nevens...”
|
|
7 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/07/53/00001/NL-0200050000_UBL10_00222_0034thm.jpg) |
“...dit afzijn van geen langen duur heeten.
Den negentienden July was de Nehalennia weder binnen, en
reeds den volgenden dag lag de liefhebbende zoon in de
armen zijner gelukkige moeder, terwijl hy zich een paar da-
gen later naar Tilburg spoedde, om zijn vader te omhelzen.
Een blijden zonnestraal gelijk, strekte de vreugde der
weerkomst zich weldra over geheel Soestdijk uit.
En straks volgde er een nieuwe vreugdedag.
Huiselyk was het op het Loo; huiselyk op Soestdijk; en
ht voorbeeld van het eerste kon niet zonder invloed blijven
op het laatste, en heeft ten minste op en punt tot bepaalde
navolging uitgelokt. Op het Koninklylc lustgoed bevond zich
een boerderij in miniatuur, waar de beminnelyke, levenslus-
tige tante der Princelyke telgen, Princes Marianne, in hare
onbevangen jeugd, tot nog wel ongeveer een tiental jaren
toenmaals geleden, met kinderlyke vrolykheid het Hollandsch
boerenbedrijf had uitgeoefend.
Zulk een gelegenheid, der vrije ontwikkeling in de frissche
natuur bovendien zoo b...”
|
|
8 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/07/53/00001/NL-0200050000_UBL10_00222_0035thm.jpg) |
“...BOERDERIJ EN JACHTHUISJENS.
21
sten steen legde aan het kleine gebouw, sinds den naam
boerderij van Princes Sofi dragende, en dat van nu af
het middenpunt der spelen van haar en hare jeugdige broe-
ders kon worden genoemd. Klompjens aan de voetjens, en een
met koper gemonteerd juk en melk-emmers 1 op de schouders,
leerde het beminnelyk kind daar in den met twee koeien
bezetten stal het nacionaal bedrijf van melkerij en zuivelbe-
reiding, te midden der jongensplagerijen harer .broeders.
Prins Hendrik onder anderen misschien wel onder den
aandrift van mastklimmen vond er een ondeugend genot
in om naar de hild de berglaats voor hooi en andere
zaken, boven de koeien te klimmen, en alles wat hy er
vond naar beneden te werpen.
Achtereenvolgends ontfingen echter de knapen nu ook een
aan hunne eigene uitspanningen passend terrein. Den eer-
sten Augustus 1834 legde Prins Alexander der eersten steen
aan zijn jachthuisjen, en den zeven-en-twintigte dier zelfde
maand volbracht de Erfprins die zelfde...”
|
|
9 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/07/53/00001/NL-0200050000_UBL10_00222_0042thm.jpg) |
“...hem-
zelf bestemd, en dat er merkwaardig boven allen geworden
is, toen later zijn onvergetelyke vader plotselyk door den
dood werd wechgerukt. Zijn treurende moeder koos zich
dit kleine gebouw tot een heiligdom. Het werd tot een
plaats van godsvereering gewijd: de Koningin-weduwe deed
het mrichten tot eene kapel, waar zy hare gemoedsaan-
doeningen kon uitstorten in de vormen, die het geloof
harer vaderen de Grieksche Kerk haar tot een behoefte
had gemaakt.
Er ligt iets diep aandoenlyks in die keuze: de nagedach-
tenis des beminden afgestorvenen aldus op het naauwst ver-
bonden met die aan den beminden levende, die zoo licht het
slachtoffer kon worden van een verraderlyk element....”
|
|
10 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/07/53/00001/NL-0200050000_UBL10_00222_0070thm.jpg) |
“...56
TE DJOKJOKARTA.
Minder gunstig was het oordeel over de Rijksgrooten,
voornamelyk over de onafhankelyke Princen: mocht men
hun meer zelfstandigheid kunnen toeschrijven zij waren
op verre na niet op die trap van beschaving en opvoeding
als die van Solo.
Evenwel was de eerbiedige vereering van Djokjokartaas
Hof niet minder.
En dat kon ook niet anders.
De fijne, zachte blik van den Nederlandschen Vorstentelg,
dat weekblaauw kristal vol innige diepte, te sprekender by
zijne edele gestalte, zoo goed uitkomende in de schilderachtige
zee-uniform, moet noodwendig op de donker-oogige Insula-
ners een eigenaartigen, aangrijpenden indruk hebben gemaakt.....”
|
|
11 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/07/53/00001/NL-0200050000_UBL10_00222_0073thm.jpg) |
“...TE BATOR. DE DOODSVALEI. 59
Vervolgends ging de tocht verder langs den door djatiboo-
men overlommerden weg naar Bandjar Negoro, dat vier-
duizend voet boven de zee gelegen is, en waar men des
nachts zeer goed een wollen deken kon velen. Scherper nog
was de koude te Bator, xcals zes-duizend voeten hoog gele-
gen, het hoogst bewoonde oord van Java. Des avonds zat men
bij een groot vuur, en des nachts kon men niet slapen van
wege de koude. Men vond des morgens ijs van een driegul-
den dik, iets bijna ongelooflijks op Java. Het bestijgen, te
paard, was moeielyk geweest nog moeielyker werd nu het
afdalen, tien uren lang, maar men deed dit met genoe-
gen om weder in de warmte te komen.
By het overtrekken van het gebergte Djeng genoot men,
onder de rijkste afwisseling der prachtigste natuurtooneelen,
byzonder van het gezicht op de donker-appelgroene wateren
van het Telaga 1 Mindjier, en nog meer van den veelkleu-
rigen, door het weelderigst bergwoud omzoomden water-
spiegel van het Telaga Warna...”
|
|
12 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/07/53/00001/NL-0200050000_UBL10_00222_0074thm.jpg) |
“...60
TJANDI BORO-BOEDOER.
val: men kon op de daarin geworpen dieren geene de minste
werking der stiklucht bespeuren.
De Prins, voor mewarigheid zoo vatbaar, zal er zich wel
niet over hebben beklaagd.
Ten deele door het Bageleensche te rug, trok het reisge-
zelschap naar de rezidencie Ivadoe, wier hoofdplaats Magelang
den drie-en-twintigsten July werd bereikt.
Een paar dagen later maakte men van hier een uitstap
naar Boro-Boedoer, waar zich de te recht beroemde tjandi of
tempel van dien naam bevindt. 1
Het was een schoone reis. Van Magelang reed men zuid-
waart tot naby Pasangan, en trok toen de sterk stroomende
Progo over, aan wier westelyken oever zich een vruchtbare,
weelderige vlakte uitstrekt. Daar, op de kruin van een kogel-
vormigen heuvel, door zijne gedaante daartoe als aangewe-
zen, verheft zich het reusachtig bouwgewrocht, welks vier-
kante grondslag aan ieder zijner zijden byna honderd twee-
en-vijftig Nederlandsche ellen meet, en dat in den ganschen
eindeloozen rijkdom zijner...”
|
|
13 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/07/53/00001/NL-0200050000_UBL10_00222_0086thm.jpg) |
“...Oranje had hem mege-
deeld dat Prins Hendrik een brief had voor Lord Auckland,
dien hy in persoon moest overgeven. De Heer Ross sloeg
een reis in palankijns voor, waartoe hy bereid was om alle
maatregelen van voorzorg te nemen. Na rijpe overweging
was de bedachtsame Kapitein Arrins van oordeel dat de
reis naardeopperprovincin voorZijn Koninklijke Hoogheid, die
den leeftijd had bereikt dat een dergelijke tocht voor hem,
vooral naardien hij nog zoo kort te voren Java had bezocht
van onschatbaar nut kon zijn, en dat een dergelijke gelegen-
heid, indien zij nu werd verzuimd, zich later welligt nim-
mer zou voordoen. Ook de gunstige inwerking van het kli-
maat op het scheepsvolk woog by den waardigen Komman-
dant, en alzoo werd, na overleg met den Prins, hetvriende-
lyk voorstel aanvaard.
Met een goevernementsjacht, door een stoomboot gesleept,,
vertrok men den zesden December naar Barackpore, vanwaar
op den tegenoverliggenden rechter oever der Ganges, de land-
tocht den volgenden morgen in noo...”
|
|
14 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/07/53/00001/NL-0200050000_UBL10_00222_0097thm.jpg) |
“...Thames met een ander
vaartuig achter zich een zeer vrolijk en luchtig drijvend
verblijf de Ganges af, en voerde aldus den Prins met
de zijnen naar Calcutta te rug.
Daarmede was de zoo belangvolle en leerrijke reize door
Britsch-Indi dubbel leerrijk, naardien zy op die door
Nederlandsch-Indi onmiddelyk volgde afgeloopen. Den acht-
tienden February was men weder aan boord, zakte den vol-
genden dag den Ganges af, en ankerde den tweeden Maart
voor het oude vervallen Madras, dat zich nochtans kon be-
roemen op het bezit van een allerprachtigst paleis, en waar
de ontfangst door Lord Elphinstone hoogst hoffelyk was.
Den dertienden April werd het anker weder gelicht....”
|
|
15 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/07/53/00001/NL-0200050000_UBL10_00222_0102thm.jpg) |
“...VIII.
Na de niet geringe vermoeienissen, verbonden aan een
ruim anderhalfjarige reize, die niet minder land-dan zeetocht
kon heeten, mocht er thands wel eenige rust worden genoten,
hetgeen >s Princen bevordering nochtans niet in den weg
stond: by besluit van den twaalfden Juny 1839 werd hy tot
Kapitein-Luitenant ter Zee benoemd.
Nu werd het wer tijd om de verdere oefening in zijn vak
voort te zetten, den kring zijner kennis uit te breiden.
In het begin van September lag in de haven de oorlogs-
bodem De Rijn, weleer vier-en-veertig vuurmonden voerende,
thands herschapen in een fregat van vier-en-vijftig stukken.
Men had het op de sleephelling gezet, midden doorgezaagd,
en er een el of tien tusschen-in gevoegd, zoodat het nu een
voor dien tijd zwaar en sterk fregat was. Den zevenden
September lag het op de reede, bestemd voor een reis naar
de Middellandsche Zee. De bestendige afwisseling van sche-
pen en het verkeer op dezelven is voor zeelieden een onge-
meene prikkel om den naijver op te...”
|
|
16 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/07/53/00001/NL-0200050000_UBL10_00222_0104thm.jpg) |
“...dat op De Rijn alles even goed of nog beter ging dan
op vele andere schepen. Uit beginsel, in het belang
zijns kweekelings, die zijne opleiding zooveel eeredeed, be-
moeide Kapitein Arrins zich nooit met het manoeuvreeren,
zoodat de Kommandanten van de wacht uitsluitend onder
den Prins werkten.
Den achtsten Oktober, onder het prachtigste weder, liep
De Rijn de baai van Genua binnen, waar vijf dagen lang'
q uarantaine moest worden gehouden wegens het bezoek aan
Tanger. Toen de geele vlag eindelyk kon worden nederge-
haald, beijverde zich de bloem van la. Superba 1 om den
Nederlandschen Prins en zijne Officieren te overladen met
beleefdheid en hoffelykheid. De Admiraal Villanova had de
beleefdheid aan het tat Major van De Rijn de sleutels zijner
loge in den grooten schouwburg Carlo Felici aan te bieden,
en daarvan werd een ruim gebruik gemaakt. Ook had de'
Prins de gewoonte om, wanneer hy aan wal genoodigd was,
steeds een paar zijner Officieren mede te nemen. Toen men
den tweeden December Genua...”
|
|
17 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/07/53/00001/NL-0200050000_UBL10_00222_0105thm.jpg) |
“...FLORENCE. PISA. NAPELS. POMPEI.
89
Jhr. de Vaynes van Brakell, den eenigen gehuwde onder de
Officieren van De Rijn.
Kenmerkende uiting van een rein gemoed.
De eerste uitstap gold de toenmalige hoofdstad van Tos-
cane, het aan natuur- en kunstschoon zoo rijke Florence.
Jammer dat de Prins slechts een drietal dagen te Florence
verblijven kon, want weken en maanden zijn er noodig om
alle kunstschatten te beschouwen welke hier vereenigd zijn.
En bezoek echter werd niet verzuimd: dat aan de Tribune,
het heiligdom der kunst, met zijn Venus van Medicis, zijn
Apollo Belvedere, zijne meesterstukken van Rafal, Van Dijk,
Rubens, Douw, Lucas van Leyden, enz.
Van Florence en omstreken ging het naar Pisa, waar de
omzichtige Luitenant op het plat van den bekenden schui-
nen toren, den Prins stevig by de jas greep, want het
woei heftig op dit verheven punt.
/ Na sPrincen terugkomst aan boord zeilde De Rijn naar
Napels, en liet den twee-en-twintigsten December op een uur
afstands van die stad het anker...”
|
|
18 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/07/53/00001/NL-0200050000_UBL10_00222_0127thm.jpg) |
“...avond vertrok zij, na een afscheid vol
diepe aandoening.
Den volgenden morgen zou het stoomschip dat de Konin-
gin en Prins Alexander te Genua had gebracht, weder ver-
trekken, en Prins Hendrik had behoefte om het nog zoover
mooglyk na te oogen. Hy gelastte een Officier om hem te
waarschuwen wanneer het stoomschip aanstalten maakte.
Grievend was nu zijne teleurstelling, toen hy den volgenden
morgen, ngewaarschuwd, het dek betrad, en zijn oog zelfs
met den kijker het verdwenen vaartuig niet meer kon bereiken.
In een opwelling van drift, als by hem uiterst zeldsaam was...”
|
|
19 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/07/53/00001/NL-0200050000_UBL10_00222_0134thm.jpg) |
“...aanschouwden
nu met weemoed hoe hy, bleek van gelaat en wankelend
van gang, aan den arm zijns broeders naar de kajuit trad.
Gelukkig was het buitengewoon goed weder en de frissche
zeelucht deed den kranke goed. Dikwerf zat hy op het dek
in een armstoel, en Prins Hendrik was onuitputtelyk in be-
zorgdheid. Hoopvol landde men op Madeira. Natuurlyk was
het een aangrijpend afscheid, toen Prins Hendrik den negen-
en-twintigsten November Madeira verliet.
Den vijftienden December liep Prins Hendrik te Texel bin-
nen. Op het gelaat van den loods, van wien hy zich daar
steeds by voorkeur bediende, las hy een ongewone treurig-
heid. Met de fijne oplettendheid, hem eigen, knoopte hy een
gesprek met den loods aan, en vernam eindelyk dat deze
zijne zuur verworven spaarpenningen, meer dan tien duizend
gulden bedragende, als aandeel in een veelbelovende inpol-
dering op Texel had gestoken, waarvan de najaarsstormen
alle werken hadden verwoest....”
|
|
20 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/07/53/00001/NL-0200050000_UBL10_00222_0135thm.jpg) |
“...gestoken hebt, aan my te doen overdragen. Mocht het on-
verhoopt blijken dat de zaak weinig voordeel, wellicht na-
deel oplevert welnu! dat zal my waarschijnlyk minder
hinderen dan u.
Hoogheid! er spreekt een engel uit uw mond! riep
de zeman ontroerd, en aanvaardde met innigen dank het
edelmoedig voorstel. 1
Nauwelijks was de Prins weder aan den vaderlandschen
wal, of hy spoedde zich naar s Gravenhage, waar hij reeds
den zestienden December het bemoedigend verslag van den
overtocht kon geven, en balsem van hoop kon druppelen
in het gewonde ouderhart.
Twee dagen later erlangde hij zijne bevordering tot Schout-
by-nacht.
Dat was de laatste bevordering die hem uit de hand zijns
Koninklyken vaders gewerd.
De hoop, van Madeira te rug gebracht, werd helaas niet
verwezendlykt. Den zeventienden Maart 1848 was er droef-
heid en rouw in het Koninklyk gezin: te s Gravenhage was
de tijding gekomen dat Prins Alexander den twintigsten
February zijn nog zoo jeugdig, nog zoo verwachtingvol le-
ven had afgelegd...”
|
|