|
|
|
1 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/06/45/00001/NL-0200050000_UBL10_00573_0085thm.jpg) |
“...Eilanden Over de Noord-Americaanen,
getragt te beletten al het geen eenig verder aanftoot van
eerbewyiingen konde geeven; tot dat de Ondergeteekende
pofuive orders van hooger hand kreeg * hoe lig in die con-
juncturen te gedraagen; en ten dien einde had de Ondef-
geteekende ook getragt te beletten het waayên van de
Noord-Americaanfcbe Vlaggen* het welk conftantelyk föö
veel mogelyk gepraevenieert wierd door den Ondergetee-
kenden; tot dat het Esquader onder het Commando vart
den Heer Schout by Nagt, Grave van Byland* op St. Eu-
llatius arriveerde, wanneer de Difeétie van de faaken in
het Departement van de Rheede en Z,eelaaken op dién
Heer devolveerde; maar de Heer Generaal Burt fulks mo-
gelyk ignoreerende, en informatie gekreegen hebbende; dat
men op de Rheede van St. Eufiatius de gemelde Vlaggen
hadde laaien waayen; fchreef aan den Ondergeteekende in
dato den 19 Maart 1778 daar over klaagende en dreigén-(
de, indien lulks niet belet wierd, daar over aan het Hóf
van den Koning fijnen Medtér lig...”
|
|
2 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/06/45/00001/NL-0200050000_UBL10_00573_0086thm.jpg) |
“...' „ ( So )
fteemtn ïynffe om fig niet met het Departement Van os
Grave van Byland te bemoeyen* en geen reeden te geevcfl
om te feggen, dat de Ondergeteekende de Lyn van fij1’
eigen Departement te buiten ging* en trad in de faakel)
onder het refpeftive Commando van gemelde ZeeVoogO
ten antwoord fchreef aan gemelde Heer Generaal in d«^.
den 2i Maart 1778, dat hy lijn Excellenties gemelde Bri^
met die klagten ontfangen hebbende, den Ondergeteekefl'
den, fijn Excellentie renvoyeerde aan den Heer Grave vai>
Byland, aan wien, als commandeerende ’s Lands Esquadei''
de cognitie van de maritime faaken gedemandeert was, fo°
als nader te fien is Bylaage No. izp- En niettegenllaande»
foo als blykt uit een andere Brief van den gemelden Hee/
Generaal in dato den 21 Maart 1778, foo als te fien **
Bylaage No* 127.» fijn Excellentie weederom meld ov^f
het waayen van gemelde Vlaggen, aan den Heere GraV^
van Byland gefchreeven te hebben, foo heeft de Onderga
teekende daar omtrent een profond Üilfwygen gehouden»...”
|
|
3 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/06/45/00001/NL-0200050000_UBL10_00573_0174thm.jpg) |
“...verneem ik dat de Zeeroverlyk
gewapende Americaanl'che Vaartuigen op de Rheede
van Sr. Euftatius toegelaaten werden* Ik betuig Uw
Excellentie, dat de Heer Claufin, fijn Deenfche Ma-
jeiteits Gouverneur, my verleekert heeft, dat geen
van hunne gewapende Vaartuigen of Pryfen, eenige
de minfte Schuilplaats binnen de Havens van fijn
Gouvernement fullen vinden.
Ik heb reede te gelooven dat den Marquis de
Bouillie, fijn Allerchridelykde Majefteits Gouverneur#
het 1'elve gedrag houd.
Ik heb van de Heer Grave d’Arbaud ontfangen
een verfeekering, dat hy twee gew?aapende Ameri-
caanlche Vaartuigen aangehouden had, om hun wan-
gedrag, en niet dulden foude dat eenige van die
Zeefchuimers ichuilplaats in de Havens van fijn Gou-
vernement naamen, of hunne geplunderde Pryfen
daar in bragten.
Het fou my leed doen reeden te hebben het
Gouvernement van haar Hoog Mog. in een mindef
favorabel^ ligt aan myn Hof te moeten reprefentee-
ien, en in naam van myn Meefter, hoop en verwagt
ik van Uw Excellentie, dat voor...”
|
|
4 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/06/45/00001/NL-0200050000_UBL10_00573_0292thm.jpg) |
“...maand fal
zyn, de Origineelen] in Uw polfeflïe derwaards over-
voetem
Uw Edelheid fal my excufeereh Van niet ieder ge-
deelte van Uw breedvoerige Brief van den xi Ee-
bruary beantwoord of opgehaald te hebben. Ik fal
derhalven hier nog by voegen, dat ik met alle be-
hoorlyke eerbied ben, bic.
St.Chriftopher den 13 Maart 1778.
Geteekenr,
William Mathew Burt.
Klim. 127. Tranflaat‘ dan de Edele Johannes
de Graaf.
Myn Heer ^
Tfc heb Uw Eds. Brief van den 11 öhtfangen, èfl
•*- fchryf nogmaals aan den Grave van Bylant, ten
ópfigte van het voeren der Americaanfche Vlag op de
Rheede van Sr. Euftatius, van welk fait Uw Edele
fegt geen particuliere kennis te dragen.
Jk weet maar van twee klagten tegen de Heer
Molineux of fijn Vaartuig ; — de eene over fijn
ftoute ihfulte te Sr. Martin, voor welke hy fijne
Commiftié verlooren heeft; — de andere over het
door fijn Equipage Zeeroverlyk wegvoeren van een
Schoener Van St. Euftatius. Seedert Uw Eds. eerfte
gewag maaken van die faak aan my, heb ik nooit
meer...”
|
|
5 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/06/45/00001/NL-0200050000_UBL10_00573_0294thm.jpg) |
“...en over alle fijne Groot-Brit-
tanmfche Majeft'eïts Leeward Cha-
nbbée Eylanden j ï§c. &c. &£•
St. Euflatius den zi Maart 1778.
Myn Heer >
TK heb wel ontfangen Üw Excellencie Miflive vari
■*- den 19 deeler, klaagende, dar aan de Provincials
of Americaanfche Vlag gepermitteert word lig op
deefe Rheede en onder het bereik van het Gefchut
der Forten van dit Eyland te vertoonen. Ik moet
Uw Excellentie, als geen particuliere kennis van het
fait hebbende, in antwoord refereeren aan de Wel-
Ed. Heer Grave van Byland, Commandant en Chef
van het Esquader alhier, aan wien in die qualiteit
eeniglyk en exclufief competeert, de kènnisneeming
Van alle faaken de Marine concerneerende, het zy
defelve binnen of buiten de Have voorvallen. Teri
opfigte van Gapt* Molineux, heb ik alleenlyk te re-
marqueeren> dat Üw Excellentie door het intrekken
van fijne Commiffie feekerlyk in eenigermaate den
loop van fijne ftrafwaardige buitenfpoorigheedcn ge-
fluit hebtj maar geen reparatie beforgt aan die geen
welke bevoorens...”
|
|
|