Your search within this document for 'mi,ta,kita' resulted in twelve matching pages.
1

“...dat wy daar by niets weeten te voegen, • n alleenlykü Hoog Mog. onder het oog te brengen, dat uit de louLn°,emde Dedudie en bygevoegde Bewyfen , eerder klagten fchp p”unncn ptorlueeren tegens het gehoude gedrag der Engel- j Pperhootden omtrent U Hoog Mog. Befittingen en Onder- in de W eltindien, dan dat defelve fig met eenig regt over dl£u/Van °nle Natie *oude kunnen beklaagen. w aaromme Wy dan ook geen fwaarigheid maaken defelve De- aie en Bylaagen in Origmalï ter Tafel van U Hoog Mogende A over Mi five van Êewindhebbe- ren der iVeft* ïndifeke Com- pagnie, met een ‘Deduffie door den Com• mandeur van St. Euftatius s J. de Graaf, aan hun over- gegeeven j foo ten opfigte van de klagten door het Hof van Engeland te- gens hem in- gebragt als het geen ge- duurende fijn Commando op voorfz Eyland is verrigt. Dat. 23 Kec. 31 Maart 177»* l...”
2

“...van het Fort ïipnT^e 1^ aderden, waar na het gemelde Brigantyn nog opm ^h°c ^eetl: Jóbn'trottmèiii die gefegt word op het g melde Schip in eigen perloon geweeft te zyn, en by fijne epoline verklaart, dat het 4elve het Fort Oranje met der- ^VAihchooten heeft gefalueerr, erkent meede, dat, na eenige us cnenpofing, het bal ut door het voornoemde Fort is be- antwoord met NEEG EN Of ELF Schoot 6 tl. Fn ften U VVel-Fdele Groot Agtbaare in het Certificaat aoor Abraham Ravené, Commandant der Fortrefle en Mi- ute van St. Euftatiüs, op den eed by den aanvang fijner nediening gegeeven, in dato primo July 1777, ten deefen annex iub Num. 13., foo lullen defelve daar uit geconvin- yec-it moeten zyn, dat het Contra-Salut is gedaan met twee ocbooten minder, dan waar meede het Schip de Andrew T)o- la F°rt hadde ge falueert; nademaal daar by word ge* eruticeerr, dat op den 16 November 1776 het Bfigantyn- , CJJ!P» genaamt de Andrew ‘Dorïa , gevoert door Schipper J o Ui an Robin 1’on van Philadelphia op de Rheede...”
3

“...if„Je henrOEI'en: dan hoe feer deele inlifnula- kende Har r* ^,e?s.‘ f°° ver'roUu' egter de Ohderge.ee- Kende, dat fe fig felve weederlegt; want één van tweén Gérég«aa,e s^ln °f de Nkotulen *" ReSimi ,An '8ua> « by den uitkomlt apocryph gewor- dusdanige praevancatien vergefeld, dat’er geen laat op te maaken is; dog welke van deefe twee te con- cludeeren is, laat de Ondergeteekende over aan de decïfié van alle onbevooroordeelde Menlchen: en fal maar al leert nier by voegen» dat, indien de Heer Generaal Burt wil heb- ^ dat mert geloof fd flaan aan de Regifiers van het Brit- ene Admiraliteit^ Hof; Vóór foo verre het confieert; dat' ausdartige befchuldigmgen voor deiélve weefenclyk beëedigt zyn»...”
4

“...te leeveren, met intentie om defelve na een of ander Engelfch Eiland te vervoeren, Waar toe fv door de Capitein van een Engelfche Kaaper, toebehooren- de aan de voorengemelde Herbergier Wadhatti Strode, té Sr. Chriftöffel, fouden omgekogt zyn geweeit; foo'als na- der blykt uit de gemelde beëedigde Verklaaringe, van wel* ke de Ondergeteekende Copie authenticq aan den gemel- den Heer Generaal Bürt in gemelde Brief ingeflootett fond. De Schipper beleide een Proteft ter Secretaryê Weeo-ens het ver mi flbn van gemelde Bark, foo als blykt uit Bylaage No. 71. e Hier op oiltfing de Ondergeteekende antwoord van ge- melde Heer Generaal, in dato den 7 November 1777, waar in fijn Excellentie meld kennidb van de Colietfeur van Tor* tola daar van ontfangen te hebben, en belooft defelve te laaten opleeveren; ten dien einde orders gegeéven hebben- de aan gemelde Collecteur, om het Vaartuig, als zynde geen wettige Prys, te ontflaan, en ’er byvoegende, dat fijn Excellentie aan den commandeerenden Officier...”
5

“...geworden, een feekere Commidle van het Vice-Ad- miraliteits Hof van het Eyland Antigua, door den Heer William Pitts aan den Heere Gouverneur ter handen gedeld, geteekent door Edward Byam, Reg- ter van gemelde Admiraliteits Hof, in dato 8 July 1777, behelfende een authorifatie aan gemelde Wil- liam Pitts en John Fergudon van Antigua, en aan Thomas Halliburton en Frnfis Dawes van dit Ey- land, omme, in gevolge een ordre van gemelde Ad- miraliteits Hof, eenige Getuigen alhier , voor ge- noemde Com mi (Ta rillen of Gevolmagtigden op Inter- 1 rogatorien te brengen, na dat alvoorens den eed voor opgemelde CommilIarilTen door die Getuigen foude •zyn afgelegt, ende hulks relateerende een cafus litis- pendent voor meergemelde Admiraliteits Hof, wee- gens het Schip Watergeus, Schipper Adriaan Cha- telain, Laading en Toebehooren , van dit Eyland vertrokken, gedellineert na Zeeland, en door een Engelfch Oorlogfchip genomen, en te Antigua op- gebragt. Waar op gedelibereert, is gerefolveert en verftaan...”
6

“...Traflaaten ; „ Wanneer „ Goederen van een Onderdaan van een van twee „ Natiën in Vriehdfchap faamen leevénde, in het » Gebied van den ander gevonden worden, felfs ,, onder fterke fufpicie van aldaar op een Zeero' o Vèrfche of eenige andere frauduleufe manier ge' „ bragt 'te zyn, het de indespenfable pligt van het „ Gouvernement is, defelve in bewaaring te neemen» » tot dat de waarheid daar van ontdekt is”; des te meer moet het de pligt zyn geweeff van het Gou* vernement van Tortola, om het Brigantyn de Mi' nerva en haar Laading in bewaaring te neemen» vermits het feit van het Zèeroverfch en frauduleus vervoeren der felve, publicq, notoir, en wel kekend Was aan de Commandeerende Officier aldaar, niet alleen door het verfoek door den Gouverneur Hey' liger düar omtrent gedaan, maar uit de Confeffie der Vervoerders felve; egter het hun Vergunt isge- Weeft ongeftraft te échappeeren, en het Brigantyn en haar Laading moedwillig geplondert. U Memorialiften zyn verder geadvifeert, „ dat het „ Gouvernement...”
7

“...rt, volgens myné orders gereüitueert is. Ik ben met behoorlyk refpeét, V Ede les Antigua den ^Gehoorfaame en onderda- 3 Decemb. niglle Dienaar. 177^, Was geteekent, tVUliam Mathew Btiri* Copie van een Brief van de Edele Th. IVarner j fijn MajefleitS Trocureur Generaal 3 aan den Gou- verneur Burt. St. John 29 Hov ember 17 7 7. Myn Heer*) TK heb forgvuldig ingefien en geëxamineert de onderfcheide Papieren, die U Excel- lence my de eer aan hebt gedaan my voor te leggen, aangaande het Brigantyn de Mi- nerva, welk uit het Eiland St. Martins is weg* gekapt, en ik obferveer, dat onder defelve Hg bevind een Memorie van de Heer Ifaac Gouverneur ten behoeve van fig felve, en de Heer Curfon aan U Excellencie geprefen- Ss teert *...”
8

“...in de befehryving der Partyèn; maar ik vlye my on- dertuffehen, foö U Wetten het permitteeren, dat gy de Heer Lifter in behoorlyke verfeekering fal nee» men, om hem te verhinderen, dat regt te ontvlug- ten, welk de atrociteit van fijn misdaad fchynt te verdienen. Ik Item toe met U Excellencies dat het onmogelyk is voor de menfchélyke fagaciteit om fig te wagten van alle de beftudeerde omweegen en uit- vindingen, welke de gierigheid en winfugt aan qua- de Menlchen kan inblaafen. Maar, myn Heer, mi V v % eert...”
9

“...f /r 145’ ) reiiie, in judtcio > als in gevolge de beëediede Ver klaaringen van de Equipagie van het Schip de Vrouw johanna Jacoba , Schipper Abraham Griepman, en per rn heVBn>nty° Schip Lucy’ Schip- tr“T'u en Pl,,oolen> aan Boord te gaan Ahrah1mbf’T, de Vrouw Johanna Jacoba, Schipper ïaham Griepman, en de Brigantyn Schipper Da- niël de Groot, beide in deefe Rheede ten Anker nr °"der een ,friv°°1 van aldaar na ‘«tee üeferteurs van hun tquipagie te foeken. mi? c ? y GedelIneerdens aan Boord van evenge- mdde Scheepen waaren gekomen, fy hunne Houwers en PiÜoolen hebben ontbloot, en lbo de Officieren als de verdere Lqu.pagie van het Schip de Vrouw Johanna Jacoba, uit huune Hangmatten joegen, en fy Gede- tineerdens de voornoemde Scheeps Equipagie heb- ben gedwongen om een Lantaarn te geeven om het Schip door te foeken, na de voornoernde Iwee Deferteurs,vervolgens deLuyken hebben geopend en met de Lantaarn in het Ruim tufl'chen Deks en Cabe.gat fogten, en dat fy Gedetineerden ordon- neer de aan...”
10

“...Tranfhat. ^an fa Edele %hamès Nüm. i lêi de Graaf \ Myn Heer, TN voorige Brieven heb ik U Ed. reeds kennis ge- gee.ven, dat ik aan de Heer Molineux fijne Com- mi file ontnome heb. In een van gelyke datum met deefe in het felv.e herhaald, en dat hy, nooit een an- der fal bekomen , foo lang ik de eer heb in dit Gou- vernement het bevel te te voeren. Wat voorts de Heer Molineux betreft, ik dedaig- neer de gedagte van een Advocaat, te zyn van eenig Man wiens gedrag reprehenfibel is., Het cgeblik dat ik bewyfen had dat, het fijne dusdanig was, is hy gellraft voor fijn bedryf te St. Martins. Maar tüeti Uw lid. hem van een Zeero.ve,riche, daad befchul- digt heb, was hy op Sandy Point in dit Eyland: dit was een voldoende bewys van fijn onichuld. De becedigde Verklaaring, die gy my gefonden hebtj maakte geen mentie van fijn naam, of gaf de minde aanleiding da*ir toe* nog hebt gy, in myn opiniet op dit ogenblik, de. gerigtte fchadüw van bewys, dat hy fchüldig was aan het geallegéerde bedryf,...”
11

“...Alsdan fou aan een veel grooter en openbaarder Afvallige, ik meen de Bevelhebber van het Rebelle Zeerovers Vaartuig de Andrea Doria, de eerbewyfingen niet gedaan zyndiehy vanU Fort ontfangen heeft; nog fou hy tot Uw Tafel niet geroepen, fuperbe onthaalt, en fijn verfcheining aldaar voor een eer gehouden zyn: en de Koning myn Meefier niet foo grovelyk geinfulteert zyn geweeft, van het onmogelyk te maa- ken voor eenig getrouw Officier van defelve, om civiliteiten van Uw aan te neemen, of aan die Ta- fel plaats te neemen daar foo een verfoeyelyke Re- bel gecarrefieert is geweefi. Soo deefe Bevelhebber foo een refpeéiabel Caraéïer voor Uw had van eer- bewyfingen en complimenten van Uw te ontfangen, en fijn Crime hem niet beneede de geloofwaardig- heid gefonken heeft, dient voorfeeker een minder Misdadiger (want Rofs was geen Aanvoerder) niet met meerder infamie belaaden te worden. Dog, myn Heer, foo de Informatien die ik bekomen heb, waar zyn, (en fy koomen tot my door foo een meenigte canaalen...”
12

“...ge- vloeid was uit de Pen van een minder refpedtabel Perfoon. Onder andere argumenten gelieft het Ü Excellen- cie te obfervceren, dat een beëedigde Verklaaring een genoeglaame grond was tot onderfoek. Soo verre fijn wy het eens. Het ftrikfte onderfoek if gedaan, dog geen ontdekking van aanbelang is daar het gevolg van geweeft. Hoe verre Ros, als Re' bel aan fijn Souverain geconfidereert moeft worden in het ligt van een afvallige van fijn Geloof, en op wat motiven U Excellencie goedgedagt heeft mi-"...”