Your search within this document for 'kos,kas' resulted in two matching pages.
1

“...Haven aange' daan, door Britfche Onderdaanen, gefegt te xyn rebellie tegen hun Vorft, geremitteert en uiigewilt fal worden door eenvoudig hun te verpligten den eed te vernieuwen die fy eens verbrooken hebben * en dientt te neemen op fijne Scheepen van Oorlog. Ik beklaag met U Excellencie de verlydende thans omfwervende geelldryvery en enthufiamus; dog kan aan beweegreedenen felfs van dien ferieufen aard, de grondreguls der geregtigheid en bevoegelykheid niet opofiferen, en moet derhalven van myn kas* voortgaan met de Proceduures foo als de Wetten vereiflchen; aan den Raad het overlaatende, om d£ rigueur der Juftitie door de gevoelens der barmherJ tigheid te temperem Ik heb de eer te fcyn Myn Heer j U Excellenties gehoorfaamft en onderdanige Dienaar. Num. 53. Aan de Edele Abraham \well Esq., refideerende op het Et* land Tortofa. St. Eufiatius den 2,9 July 1777. Myn Heer, IV/TEt het gröottte leedweefen vinde ik my in & i-Vl noodfaakelykheid gebragt Uw Ed kennis £ moeten geeven, dat het Brigantyp...”
2

“...haar Vaartuig en Laading naamen, en na America fonden; — fy gaven de Super Cargo, en de Matroofen vryheid om • taan Land te gaan in de Boot, dog voerden de Ca- pitein als Gevangen meede; deefe verrigting gefchie- de in prefentie van een groot getal Aanfchouwers, die lig op den Berg van St. Eultatius vergaderden; — foo digt aan het voorfz Eiland was het, dat de Matroofen maar een uur en een half roeyens werk hadden om het Strand te bereiken in een groote Lon^-Boat; — en vermits de voorfz Bendal en Kos- ter M. Connell eenige informatie hebben dat dit Zeeroverlyk Vaartuig te St. Eultatius uitgeruit was, en gedeeltelyk toehoorde aan Perfoonen aldaar die Commiffien van het Congres hebben tot het uitrus- ten van fulke Vaartuigen, fmeeken fy lijn Excellen- cie om hun met een Brief voor den Gouverneur van St. Eultatius te voorfien, door welk middel fy milTchien in Haat fullen zyn vergoeding te bekomen voor de fchaade die fy en hunne Vrienden geleeden hebben, en welke, ten laaglte genoomen, een fom...”