|  | 
	
       
    | 
 |  
    | 
Your search within this document for 'kas,ariba,ku'  resulted in two matching pages.
 |  
    | 
          
            | 1 |  | 
 “.... J Ku%)	, .
fiserit by den commandeerende Officier van de Kó»
ïiing myn Meefter af te leggen. Ik kan my niet
cverreeden dat deefe Perfoon waarlyk een Officier
geweeft is? of hy moeft geweeten hebben, dat lee-
kere agting verfehuldigt was aan den Commandee-
rende Officier, van welke Kroon of Staat het wee-
fen mogt, onder wiens Gebied hy aan Land quam;
en dat niet alleen de befchaaftheid maar fijn pligt
vorderde, dat hy fijne opwsgting quam maaken by
de Commandeerende Officier het ogenblicq dat hy
aan Land trad. Het gefond verftand moeit hem
hebben doen beprypen, dat ’er geen Eiland is fon-
der Commandeerend Officier. Deefe Perfoon gaf
moede voor» dat hy met Depeches van U Excellen-
tie voor de Admiraal belaft was. Ik befchryf hem
dus nauwkeurig, dat U Excellentie hem uit mag
vinden» en ik houde my verleekert, dat U Excel-
lentie hem inftrueeren fult, hoe hy fig in het ver-
volg moet gedraagen, en nooit lal gedoogen, dat
een Officier (foo hy foodanig was) koomende van
U Excellentie, fig...”
 |  |  |  
            | 2 |  | 
 “...Haven aange'
daan, door Britfche Onderdaanen, gefegt te xyn
rebellie tegen hun Vorft, geremitteert en uiigewilt
fal worden door eenvoudig hun te verpligten den
eed te vernieuwen die fy eens verbrooken hebben *
en dientt te neemen op fijne Scheepen van Oorlog.
Ik beklaag met U Excellencie de verlydende thans
omfwervende geelldryvery en enthufiamus; dog kan
aan beweegreedenen felfs van dien ferieufen aard,
de grondreguls der geregtigheid en bevoegelykheid
niet opofiferen, en moet derhalven van myn kas*
voortgaan met de Proceduures foo als de Wetten
vereiflchen; aan den Raad het overlaatende, om d£
rigueur der Juftitie door de gevoelens der barmherJ
tigheid te temperem
Ik heb de eer te fcyn
Myn Heer j
U Excellenties gehoorfaamft
en onderdanige Dienaar.
Num. 53.
Aan de Edele Abraham
\well Esq., refideerende op het Et*
land Tortofa.
St. Eufiatius den 2,9 July 1777.
Myn Heer,
IV/TEt het gröottte leedweefen vinde ik my in &
i-Vl noodfaakelykheid gebragt Uw Ed kennis £
moeten geeven, dat het Brigantyp...”
 |  |  |