Your search within this document for 'kuenta,spar' resulted in one matching pages.
1

“...aanmerking wilg (Salix alba), wilde kastanje, zwarte Els, ahorn of eschdoorn, en zwarte populier (Populus nigra). In klei- en zavelgronden kieze men den witten populier, of abeel, esch, iep (Ulmus campestris), linde (Tilia grandifolia), beuk (Fagus sylvatica) eik en grijswitten els. De drie laatste echter niet op te zwaren kleigrond. Op steen- en kalkachtige gronden de haagbeuk en berk (Betula verrucosa, B. pubescens), op dorre zandgronden alleen berk en dennen (grove den of Pinus sylvestris en fijne spar of Picea excelsa). Vruchtboomen maken te^ groote kruin en vormen te laag hangende takken om bij smalle wegen in aanmerking te komen. Verder heeft men nog de minder gebruikelijke Duiniep (Ulmus campestris mo- numentalis), Acacia (Robinia pseudo acacia), Eschdoorn (Acer pseudoplatanus, A. platanoides, A. saccharinium, Plataan (Platanus occidentalis, P. orientalis). Nieuwe aanplant kan volgens de A. V. geschieden, wanneer vroeg invallende of lang aanhoudende vorst dit niet verhindert: met loofhout...”