1 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/06/11/00001/NL-0200050000_UBL10_00697_0010thm.jpg) |
“...— 6 —
de gemiddelden van dat uur van December tot Februari even onder
de 26°, die van Juli tot November even boven de 27° en op de
tusschenliggende maanden regelmatig toe- en afnemende. De waar-
nemingen van den Heer Dumontier te 6 uren in drie vorige
jaren zijn 2° lager, in Juni tot October 3° lager, voor de overige
uren van den dag sluiten zij zeer na aan elkander (1).
Te St. George d’Eimina zijn naar den Heer Daniells de tem-
peraturen over het geheel en ook die van 8 uren een paar graden
lager; Augustus haalt geen 23°, Februari, Maart en April ruim
25° (2) en wel met zulk eene regelmatigheid, dat in de drie jaren
van waarneming geen enkele op dat uur meer dan 5° lager was
dan dat gemiddelde, zelfs zelden 4°.
Op Padang hebben wij in Januari en Februari te zes uren bijna
24° en alleen in Mei en Juni 24°5 (3).
Palembang geeft steeds 24°5, eenige tiende deelen meer in
April en November, eenige tiende deelen minder in Juli tot Sep-
tember (3).
De gemiddelde temperatuur van Padang, Palembang...”
|
|
2 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/06/11/00001/NL-0200050000_UBL10_00697_0014thm.jpg) |
“...Omstreeks
9 uren is de gemiddelde temperatuur bereikt; nog vier uren klimt
zij om dan weder te dalen en des avonds te 7 uren weder tot
hare gemiddelde waarde 'te komen. De gang der temperatuur is
bijna even groot als bij ons in den zomer. Hij is in de verschil-
lende maanden minder ongelijk dan hier, maar toch nog afwisse-
selend tusschen 4 en 7 graden. Even als hier neemt de wind-
kracht, waarover wij nog nader moeten spreken, in den loop van
den dag toe en bereikt ook deze gelijk overal haar maximum na
den middag, daardoor verademing brengend. Anders ware toch
ook de warmte op den duur te groot. Ha 7 uren begint men
zich dan weder behagelijk te gevoelen en geniet men van koele
dat is betrekkelijk koele nachten, gedurende welke men verfrischt
wordt tegen den volgenden dag.
De gang in den loop van den dag is steeds tusschen 4 en 7°
graden gelegen en kan in de bijlagen (8) worden gevonden....”
|
|
3 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/06/11/00001/NL-0200050000_UBL10_00697_0015thm.jpg) |
“...waarin wij ons bewegen,
werd afgestaan. Daaruit vindt men dat de temperatuur zoo hoog
zoude klimmen, dat geen levend wezen het er in zou kunnen
uithouden, indien zij niet krachtig werd weggevoerd, al houdt men
er rekening mede, dat een groot gedeelte op soortgelijke wijze als zij
van de zon tot ons komt, door straling, ook weder naar de hemel-
ruimte onmiddellijk door straling wordt afgegeven.
Nu is een eerste reden, waarom in onze bezittingen de warmte
toch niet zoo lang klimt, deze, dat zij allen na aan, of geheel tus-
schen, groote watervlakten gelegen zijn, die niet zooveel warmte
opnemen en die een groot gedeelte dier warmte onmerkbaar maken
door dat water in damp te veranderen, waardoor wel groote
vochtigheid in de lucht verspreid wordt, maar toch de temperatuur
lager wordt gehouden....”
|
|
4 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/06/11/00001/NL-0200050000_UBL10_00697_0018thm.jpg) |
“...— 14 —
Gelukkig zijn de dagen in onze koloniën niet lang slechts iets
langer dan 12 uren. Na 1 uur op den middag begint de lucht
reeds meer te verliezen dan zij ontvangt en dat meerdere neemt
toe, zoodat des avonds tusschen 7 en 8 de temperatuur
weer gevallen is tot de hoogte die zij des morgens te 9 uren
bereikte, dat is tot de gemiddelde. In den tusschen tijd echter
zou de warmte, niettegenstaande den vroeger vermelden afvoer
naar de bovenlucht en de polen, toch tot een ondragelijke hoogte
geklommen zijn, indien niet de zeelucht zich des morgens over
het land kwam uitbreiden, zeker de noodige koelte en lafenis
brengend. Dat is merkbaar aan de verandering in richting van
den wind, in ongelijke mate naar het verschil in richting der kus-
ten; want er komt enkel bij den gewonen wind een andere
wind loodrecht op de algemeene richting der kust, waardoor te
grooter verandering van richting geboren wordt, naarmate die al-
gemeene richting der kust minder loodrecht staat op den gewonen
wind....”
|
|
5 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/06/11/00001/NL-0200050000_UBL10_00697_0020thm.jpg) |
“...— 16 —
geen dieren zouden kunnen voeden, geen menschen het verblijf
zouden kunnen mogelijk maken, ook indien er dan warmte genoeg
aldaar kon aanwezig zijn.
Niets vergaat in de natuur. Aan het oog moge de eene of an-
dere werking een tijd lang ontsnappen; men vindt haar bij nader
onderzoek tot het volle bedrag in andere werkingen terug, of ook
na herhaalde gedaanteverwisseling weder in denzelfden vorm.
De warmte die teveel zou zijn in de tropen wordt niet vernietigd
maar zij zet de lucht uit, zij vormt waterdamp en deze lucht en
damp weder tot dichtere lucht en water verdicht brengt weder
dezelfde hoeveelheid warmte te voorschijn die wij verloren waanden,
maar die nu op andere plaatsen, waar zij gewenscht werd, hare
weldadige werking teweeg brengt.
Paramaribo en Borneo, Sumatra en Java, Amboina en de kust
van Guinea zouden zonder deze werking geheel verschroeien,
maar van alle plaatsen gaat de overvloedige warmte weg naar
het onherbergsame Siberië en de noordelijke gedeelten van Noord-
Amerika...”
|
|
6 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/06/11/00001/NL-0200050000_UBL10_00697_0022thm.jpg) |
“...— 18 —
beelden dat op eenen dag in eene bui een tiende van de hoeveel-
heid neervalt, die hier slechts in een geheel jaar wordt opgevangen.
Het ongunstigste weder, onweder, orkanen, ten minste voor de
plaatsen verder aan den aequator gelegen, heeft men als de eene
moesson met den anderen afwisselt in April en October.
Na deze werkende oorzaken genoemd en ten deele verklaard te
hebben willen wij eene beschrijving van het klimaat aanbieden,
zooals die door Wallace, Junghuhn en Swaving gegeven zijn. Zoo*
iets toch kan alleen gegeven worden door hen die in dit klimaat
leefden en ooggetuigen waren. Vergeeft mij dan indien ik de be-
schrijving hoofdzakelijk aan anderen ontleen.
De Heeren A. Russel en Wallace gaven de volgende aanteeke-
ningen over het klimaat van Oost Indië.
Zij onderscheiden Insulinde in het Indische gewest: Java, Su-
matra, Bali, Borneo, Malacca, en in het Australische gewest: Nieuw-
Guinea en Australië.
Borneo, Celebes en Lombok hebben diepe zeeën. In de boven-
genoemde groepen...”
|
|
7 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/06/11/00001/NL-0200050000_UBL10_00697_0024thm.jpg) |
“...ander tooneel. Dezelfde
boomen verheffen zich thans op een menigte van getakte vorken
en doen ons wanen in het een of ander ballet verplaatst te zijn,
waar de boomen, als bezielde wegens, zich op stelten bewegen.
En tusschen het traliewerk, waarop de stam zich verheft, beweegt
zich eene eigene wereld. Schelpdieren, tripang, tal van visschen
en ander gedierte wemelt en wriemelt op den modderachtigen
bodem, maar de vraatzuchtige kaaiman houdt zich ook op tus-
schen die schoone roode bloemkelken.
Na deze algemeene trekken der hoofdverdeeling en den hoofd-
indruk der Oost-Indische gewesten te hebben geteekend, kunnen
wij aan de hand van Juughuhn een meer bijzonderen indruk van
de weersgesteldheid op Java schetsen. Het onderscheid tusschen
het droge jaargetijde met den goeden moesson en het natte met den
slechten of regenmoesson is op Java, zelfs aan de kust, niet zoo...”
|
|
8 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/06/11/00001/NL-0200050000_UBL10_00697_0027thm.jpg) |
“...Stamkart met aanteekeningen ia het licht gegeven,
waaruit ik kortelijk het volgende samenbreng ook om de tegen-
stelling tusschen de lagere en hoogere streken van Java en vooral
de verschillende seizoenen te doen uitkomen *)
Hij onderscheidt A. den helderen tijd Juni tot September; de
onstuimige tijden den een in April en Mei, den ander in October
en November en den bewolkten tijd van Dec. Maart. In den hel-
deren tijd dan is de lucht nagenoeg onbewolkt tijdens den zons-
opgang en ook vaak weder na zonsondergang. De lucht bezit dan
een buitengewone doorschijnendheid, van Tjogrek ziet men met
een kijker de schepen op de reede liggen. Een koude lucht stroomt
uit het zuiden tusschen den Salak en den Gedeh door, alles ver-
eenigt zich om in den Oostmoesson aan Buitenzorg een koele
lucht te geven. De droge thermometer wijst dan des morgens vroeg
soms 16° aan, maar reeds te 9 uren heeft men 25° en te
2 uren 29 a 31 graden. In stede van den frisschen zeewind te
Batavia is het hier stil, en omstreeks...”
|
|
9 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/06/11/00001/NL-0200050000_UBL10_00697_0028thm.jpg) |
“...het oog verborgen; geen frischheid gevoelt men,
noch binnen noch buitenshuis, waartusschen bijna geen verschil
in temperatuur is, evenmin als tusschen de temperaturen van den
natten en den droogen bol; zoo nat en vochtig is het. Wel hoort
men gewoonlijk het rollen des donders, maar toch heeft de regen
een geheel ander karakter dan in de twee andere seizoenen. Na
het onweder begint het zacht te regenen, soms houdt de regen
geheel op. De lucht is dan helder doorschijnend en aangenaam
waterachtig blauw voor het oog; wat wel de bergen duidelijk doet
zijn, maar niet belet dat soms uit den helderen hemel regendrup-
pelen neerdalen; ook na zonsondergang regent het nog wel.
De overgangen van den helderen tot den bewolkten toestand in
October en November en omgekeerd van den bewolkten tot den
helderen in April en Mei zijn stormachtig van aard.
Vooral in October en Mei zijn de ochtendstonden even als in
den helderen tijd koel en frisch, evenwel licht 20°, reeds te 6
uren. De frissche ochtendwinden...”
|
|
10 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/06/11/00001/NL-0200050000_UBL10_00697_0029thm.jpg) |
“...— 25 —
zijn, pakken zich te samen. De culmineerende zon wordt nu en
dan gezien. Uit het westen hoort men den donder statig als van
de bergen rollen. De bergdonder houdt op — het wordt stil —
het zwerk wordt zwarter en zwarter; dan eens laat de zon hare
stralen schijnen, dan eens zweeft een pikzwarte wolk haar voorbij.
Het onweder begint zelden voor den middag en zelden na acht
uren. Soms duurt het korter, maar toch worden ook dan wel
menschen onder hoornen schuilende door den bliksem getroffen.
Soms is het een buitengewoon hevig en langdurig. Dan is de
warmte binnenshuis drukkend, vooraldoor de vochtigheid. Dit duurt
totdat een storm of hevige rukwind losbarst, die alles dreigt omver te
werpen. Huizen storten in, loodsen waaien weg, de palmen zwiepen
heen en weder, boomen worden met wortel en al uit den grond ge-
rukt, alles kraakt, de donder nadert, het vuur valt van den hemel:
het is of alles vuur is. De onweerswolken pakken zich nabij het
zenith samen. Kleinere wolken vliegen ginds en...”
|
|
11 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/06/11/00001/NL-0200050000_UBL10_00697_0031thm.jpg) |
“...Batavia 1°40'.
Het spraakgebruik ’t welk zegt: de magneetnaald wijst naar het
noorden kan dan voor onze koloniën gelden, maar als men het
letterlijk opvat is het slechts ten deele waar. Op sommige plaatsen wijst
zij in werkelijkheid 1° tot 10° tot 25° en meer graden beoosten
of bewesten het noorden en men moet van die afwijkingen reke-
ning houden op elke plaats, om toch naar waarheid te kunnen
zeggen, in plaats van de naald wijst het noorden aan: men kan
er de richting naar het noorden uit afleiden.
Na voor elke plaats der aarde gezocht te hebben, hoeveel de
naald daar van het noorden afwijkt, kan men nu die plaatsen
op eene wereldkaart met lijnen vereenigen die dezelfde afwijking
of variatie hebben; twee zoodanige lijnen komen van pool tot
pool op aarde voor, waarop de declinatie nul is; zij verdeelen de...”
|
|
12 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/06/11/00001/NL-0200050000_UBL10_00697_0034thm.jpg) |
“...— 30 —
hem om raad vraagt; het andere de nauwkeurigheid der kaarten
is wel voor nu voldoende * *) maar niet voor altijd; want onop-
houdelijk verandert de miswijzing en moeten die kaarten gecorri-
geerd worden.
Die veranderingen zal ik niet allen opnoemen. Yoor een deel
zijn zij klein en voor de praktijk onnoodig te kennen, daar zij in een
jaar of in een halfjaar, na een maansperiode, na een zonne-of maandag
afgeloopen zijn, of slechts gedurende eenige uren plaats grijpen of
naar eene periode van omstreeks elf jaren; maar voor een deel
nemen zij gedurende een paar eeuwen voortdurend in dezen zin en
dan weder voor een paar eeuwen in den tegenovergestelden zin toe.
Ik zal slechts van de drie laatste perioden spreken omdat
zij zooveel theoretische of praktische waarde hebben en zooveel
beloven ter vermeerdering onzer kennis van het heelal.
Die veranderingen dan welke slechts gedurende eenige uren te
voorschijn treden hebben dit merkwaardige dat zij door Ganss
nog geloofd werden gelijktijdig...”
|
|
13 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/06/11/00001/NL-0200050000_UBL10_00697_0036thm.jpg) |
“...veranderingen zou onderzoeken dat
daaraan alle bespiegelingen konden worden vastgeknoopt. Toch
ontbrak nog een herhaalde bepaling voor de verschillende plaatsen in
de zoo ver uiteen liggende Oost-Indische bezittingen. Gelukkig dat
een van onze jonge geleerden, Dr. van Rijckevorsel, zich daartoe
aanbood geheel onbaatzuchtig en zonder eenige ondersteuning dan
dat hij op Rijks kosten de noodige instrumenten zich mocht aan-
schaffen en van Rijksgelegenheden mocht gebruik maken; deze ver-
trok in 1876, na voorbereidende oefeningen in Utrecht, Hamburg,
Güttingen en Kew. Hij getroostte zich vele ontberingen en heeft
met groote volharding van 110 plaatsen op de verschillende
eilanden binnen den kring van Amboina, Celebes, Timor, Java,
Sumatra, ja zelfs met aaneensluittng aan Singapore, de drie of
althans twee van de magnetische elementen bepaald.
Ook met de bepalingen te Batavia door Dr. Bergsma, die hem
op alle mogelijke wijze den arbeid mogelijk en lichter maakte,
bracht hij zijne waarnemingen in...”
|
|
14 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/06/11/00001/NL-0200050000_UBL10_00697_0052thm.jpg) |
“...177
Sept. 219 185 490 227 137 199 27 72 38 137
Oct. 284 297 561 219 159 280 30 161 116 236
Nov. 388 281 447 270 228 351 115 295 215 310
Dec. 290 383 482 370 259 314 239 380 858 332
Gemid. 251 258 387 223 206 290 136 246 329 247
Eilanden
Amboina en
Banda
227
123
173
319
479
649
536
424
212
129
150
170
299
Uit de -waarnemingen door Dr. Bergsma en Dr. van der Stok, door
den laatste voor iedere plaats uit vier jaren gemiddeld opgegeven, vormde
ik groepen van plaatsen die eene overeenkomstige ligging hebben.
Neemt men Ternate bij Oostelijk Borneo op zoo zou de uitkomst
wemig voor die groep gewijzigd worden, maar Amboina en Banda
komen ten opzichte van gang en hoeveelheid der regens genoegzaam
overeen om voorloopig samen genomen te kunnen worden. Na slechts
enkele jaren zal Dr. v. d. Stok in staat zijn de plaatsen in kleinere
groepen te kunnen afdeelen en daardoor juister den invloed der ligging
te doen in het oog vallen.
In Oostelijk Java en het gebergte van Sumatra verschillen de regens
bij...”
|
|
15 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/06/11/00001/NL-0200050000_UBL10_00697_0058thm.jpg) |
“...26°45'7" 26°28'9" » 7.945 7.949 28
Benkoelen.... 4° 5' 9" 4° 59' 5" 23°54'0" 24°34'7" » 7.943 7.972 28
Padang..........4°33'30" 2°26'38" 18°32'2" 49'53'6" » 7.962 8.075 29
Kemo.............4°39'47" 4°56'15" » » » 8.253 8.285 27
Menado..........4°26'16" 9° 2' 29" 40°43'6" 9°27'0" 27 8.444 8.256 29
Georgetown . . . 4°48'48" 2°35'45" 4°52'8" 5° 8' 9" 29 8.459 8.324 29
De declinatie is tot de opgegeven jaren herleid. Yoor inclinatie
en horizontale intensiteit is vermeld hoeveel jaren Dr. Van
Rijckevorsel na Capt. Elliot zijne •waarnemingen heeft gedaan.
Bron. Dr. van Rijckevorsel, Memorie. Magnetische opneming van
den Indischen Archipel 1874—1877....”
|
|