Your search within this document for 'sòm,bou,di,otro' resulted in two matching pages.
1

“...L. ERNESTUS, FRANCISCA, KAREL. ERNESTUS. Wecs welkoom, waarde vriend! KAREL. Hoe is 't, zijt gij gereed ? ERNESTUS. ö Ja, met al mijn hart. Mijn gade is reeds gekleed, En ’t is thans meêr dan tijd ons oogmerk haar te toonen. KAREL. Mevrou w!uw heuschheid zal ons,hoop ik,wel verfchoonen, Dat wij een groot ontwerp, genoopt door wijzen drang, U, fchoon ’t u ook betreft $ verzweegen, tot zoo lang De tijd geboren fcheen om ’t veilig u te ontvouwen; Schoon we anders op uw deugd ten fterkften durfden bou- (wen. Een eedgenootfchap,hoogst met aller ramp begaan, Verbond zich onderling, eh achtte ’t ohgeraên Aan vrouw of kindren iets van zijn befluit te ontdekken, Ten waar’ het zijn ontwerp gewislijk kon voltrekken. Thans is het uur nabij, waarin de heldenmoed Onze eer herftellen zal; ’t uur, dat wij op het bloed B Ééns...”
2

“...taal, mijn gade! en wil mij hooren. Het uur van ons ontzet is mooglijk haast geboren. Doch vlei u niet te veel; ligt is ook ’t uur nabij Waarin ons onheil klimt, door Englands heerfchappïj. Na wij gezamentlijk, omtrent drie honderd fchreden, Zoo ftil ’t ons mooglijk was, reeds waaren voortgetreden, Terwijl elks harte blaakte in fleren heldenmoed, Heeft ons op weg een flaaf van Frederik begroet. Martellus, op wiens woord men veilig mag vertrouwen , Op wiens beproefde deugd heer Fredrikfteeds dorst bou- wen , Berichtte ons, hoe deez’ nacht, aan’seilandsachterkant, Met ongemeene ftilte, een krijgsmagt was geland. Hij, ijllings aangefpoord zijn’ heer dees maar’te brengen, Ontmoette oils juist op weg. De tijd kan niet gehengen Dat ik aan u ontvouw de redewisfeling. Vol fchrik, vol vreps en hoop, die beurtlings ons beving, Beflooten wij nu eens ons oogmerk door te zetten ; Dan fcheen voorzigtigheid ons d’aanflag te beletten: In ’t einde, zorg, en tijd, en ongefchikte weg, ’t Dreef alles ons terug...”