1 |
|
“...6
VIERDE BIJDRAGE TOT DE KENNIS DER MELOCACT1.
volledigheid en nauwkeurigheid, grooter dan bij vele der oudere
waarnemingen, afbeeldingen en beschrijvingen is in toepassing ge-
bracht. Ook heeft men groote voorzichtigheid in acht te nemen
bij het combineeren van verschillende vormen onder nen naam
en ne beschrijving, tot soorten. Beter is het, in twijfelachtige
gevallen, de vormen voorloopig gescheiden te houden, dan ze, tot
een min of meer vaag geheel, dat naderhand bezwaarlijk te ontwarren
is, te verbinden.
Na het bestudeeren van een groot aantal voorwerpen van ver-
schillenden aard en afkomst, heb ik den indruk gekregen, dat in
het midden van het geografisch gebied, waar veel vormen bijeen
groeien, zooals bij uitnemendheid op Aruba, en -wellicht ook op St.
Thomas, groote variabiliteit heerscht en vermoedelijk talrijke bas-
taarden aangetroffen worden; en dat, naar de grenzen van het ge-
bied, minder soorten voorkomen met meer stabiliteit: voorts, dat
zich aldaar, uit een zelfden stam...”
|
|
2 |
|
“...Antilles, 1829 vol. VII. p. 270 pl. 515. onder de benaming: Cactier
rouge nain, en o. a. met de synoniem: Melocactus purpureus striis
in spiram contortis plumier.
Als caradre particulier geeft hij: Echinomelocadus comme rond,
, 15 angles, les pines redresses, les angles tournes en spirale.
Croit aux Ues sous le vent. Tte anglaise x); un peu plus grosse
que la tte d'un homme d sessile.
Elle a 1415 ctes droites rgulires profondes, et ressemble
a un mlon dont les ctes seraient munies dune range de fais-
ceaux dpines droites, divergentes, longues dun pouce, dun blanc
divoire et rouges ves leurs sommet, et a la base de chaque fais-
ceau de piquants se trouve comme un cusson de duvet coton-
neux.......... etc.
Van de afbeelding wordt gezegd, dat zij is op 1/6 der natuur-
lijke grootte. Diensvolgens zou de bijna bolvormige stengel 24 cM.
dik en hoog, het cephalium 15 cM. hoog en dik zijn (welke cepha-
lium-dikte bij geen anderen Melocactus voorkomt, de bloemen den
buitengewoon grooten diameter van...”
|
|
3 |
|
“...TOT DE KENNIS DER MELOCACTI. 19
Neemt men aan, dat de opgaaf der verkleining op een ver-
gissing is en i/i moet zijn, dan worden de maten van cephalium-
breedte en bloemen meer waarschijnlijk, en die der dorens meer in
overeenstemming met de beschrijving. Toch blijft de figuur ken-
nelijk misteekend.
Nasporingen, of aan den Hortus of in de Universiteitsbibliotheek
te Amsterdam nog iets van onuitgegeven platen of teekeningen van
plumier aanwezig waren, hebben tot een negatief resultaat geleid.
Beter ) slaagde ik bij het British Museum te londen, waar ik
meende, dat wellicht de teekeningen uit de bibliotheek van banks
(zie bl. 17) zich zouden kunnen bevinden. De heer Britten, Na-
tural History Museum, dept. of Botany, South-Kensington, had de
goedheid mij te berichten, dat dit inderdaad het geval is, en be-
zorgde mij eene nauwkeurige kopie der teekening van een daarbij
voorhandenen Melocadus, hoewel onder den naam van Sedum echi-
natum purpureum, en met bijschrift: Cactus Melocadus van andere...”
|
|
4 |
|
“...vilt van den bloeikop
verborgen blijven, bij rijpheid er vanzelf uit te voorschijn ko-
men, zuurachtig van smaak zijn en door de Amerikanen gegeten
worden.
De plaat schijnt, naar den bloeikop te oordeelen, ongeveer op 2/s
der natuurlijke grootte te zijn; alsdan stelt zij een voorwerp voor
met de volgende afmetingen:
Stengel bol, 20 cM hoog, 22| cM. dik.
Ribben 15, even als de dalen vrij spits, weinig gegolfd.
Dorenbundels 1011, in elke reeks niet zeer dicht bijeen (2ยง
cM.), het midden van het dal niet bereikend.
Dorens ongeveer gelijk, de onderste wat langer, stralend, 912
in aantal, tot 1| cM lang, aan den voet ruim 1 mM dik.
Bloeikop 14 cM. hoog en 9 cM. dik, roodbruin, borstels dicht
doch kort uitstekend.
Bloemen donkerrood, zoom 1 1| cM. breed.
Bes 3/4 cM. lang, kort knotsvormig.
In de plaat bij tussac is de gravure geheel dezelfde, maar de
bloeikop wat lichter bruin en de dorens niet wit, maar licht en
helder karmijnrood....”
|
|