|
|
Your search within this document for 'dal,beter' resulted in four matching pages.
|
1 |
 |
“...6
looze beambten in de koloniën en in den Haag.
Deze stand van zaken heeft met weinig verschil,
nu reeds meer dan dertig jaren geduurd, en schoon
de plaatselijke besturen in de genoemde eilanden
steeds voortgaan den Minister met gunstige uitzig-
ten te vleijen, zoo weet elkeen, die de koloniën
van nabij kent en daaronder niemand beter dan
de leden der plaatselijke besturen zelve, dat de
koloniën geruïneerd zijn, en er geen hoop op be-
terschap bestaat, althans niet op den tegenwoor-
digen voet.
Doch brengen deze koloniën geen voordeel aan,
mischien zijn zij van eenig nut voor het moeder-
land ! —
Van weinig of geene waarde als landbouwende
koloniën en van even gering belang voor den han-
del zoo lang het tegenwoordige stelsel van ko-
loniaal bestuur bestaat, en hetzelve niet door
een, hetwelk op de meest liberale instellingen
steunt, vervangen wordt, — niet tot strafkolonie
gebezigd wordende gelijk Botanybaai, noch ook
voor . ververschingsplaats dienende gelijk de kaap
de Goede Hoop of...”
|
|
2 |
 |
“...14
sidiair stelsel door de daaraan verbondene omslag-
tige administratie eene gewigtige hinderpaal op-
levert tegen het invoeren van alle mogelijke ver-
beteringen. — Mijne pogingen hadden tot hiertoe,
voor zooveel mij gebleken is, geen ander gevolg
dan dat ze mij vele onaangenaamheden berokken-
den, terwijl ik slechts zelden de voldoening genoot
van iemand aan te treffen, geneigd om mij aan
te hooren. — Ik wil beproeven of ik thans beter
zal slagen, nu het verlangen naar constitutionelen
vooruitgang in Nederland eenigzins is verleven-
digd , en men bij gevolg aan onderwerpen van al-
gemeen belang eenige meerdere aandacht wijdt.
Het groote euvel, waaraan de hier bedoelde
koloniën lijden, vloeit voort, uit het verkeerd
begrip, hetwelk men zich van het vermogen van
het Gouvernement vormt, om volks welvaart te
bevorderen. Staat de handel stil, kwijnt de land-
bouw , heeft de werkende klasse geen brood, het
is het Gouvernement, meent men, hetwelk alle
deze kwalen kan genezen, door den handel...”
|
|
3 |
 |
“...alle de GOLONiERs Hl” Doch welke re-
denen geven de waardige beambten ter regtvaar-
hunner angstvallige bekommering voor het
welzijn der kolonie. Laat zien, wat zij er in een*
adem op laten volgen: » Veel meer zou men
daartegen nog kunnen aanvoeren, edoch waar-
toe zou dit noodig zijn of kunnen leiden ? Tot
het verkrijgen van een heter begrip van, of
doorzigt in al datgene, wat aan het waarach-
tige belang der kolonie verbonden is, of daar-
mede in verband staat? Immers neen! Men acht
het alzoo beter, daarover niet in bijzonderheden
te treden, maar eene verandering in het kolo-
niaal regeringstelsel {waartoe men echter de
hooge noodzakelijkheid, althans voor als nog niet
inziet) over te laten aan het wijs en verlicht
oordeel der Hooge Regering, die voortdurend
wel met belangstelling zal blijven waken voor
eene oud-M ederlandsche kolonie, welke door zoo
vele banden aan het Moederland gehecht is.”
Ziedaar hetgeen de Nederlandsche wereld bevre-...”
|
|
4 |
 |
“...33
digen moet; — men zou veel meer kunnen aan-
voeren , doch niets, dat tot een beter begrip van
het belang der kolonie zou kunnen leiden; — an-
ders gezegd: men zou, zoo doende, zijne zwakke
zijde blootgeven en daarom acht men het beter
te zwijgen, en eene verandering, waartoe men,
dewijl zijn tijd tot verkrijging van vol pensioen
nog niet daar is, de hooge noodzakelijkheid althans
voor als nog niet inziet, over te laten aan het
wijs en verlicht oordeel van den Minister baud,
die gezworen heeft zijne creaturen te zullen hand-
haven, al zouden de koloniën tot aan de laatste
toe, verloren gaan. Dit zijn dezelfde mannen, die
om tastbare redenen, de leer willen vestigen, dat
doode beambten bewonderd en levenden gespaard
moeten worden; — die den roem van een onbespro-
ken gedrag willen toekennen aan een’ hunner voor-
gangers wiens vuige geldzucht reeds tijdens zijn
leven spreekwoordelijk was (1); — die benoemd
om koloniën te besturen , zich niet ontzien voor
het oog van de wereld te erkennen...”
|
|
|