Your search within this document for 'plan' OR 'di' OR 'lès' resulted in two matching pages.

You can restrict your results by searching for plan AND di AND lès.
1

“...STEDELIJKE en 108 „ Dat hij, om tot de voordragt of benoeming van zijn’ „ perfoon te geraken, geene uitkeering, recognitie of ge- „ not, gifte of gave, onder welke benaming ook, aan of „ ten behoeve van den eigenaar van bet heerlijk regt, di- ' „ rectelijk of in direc telijk, heeft beloofd of gegeven, of „ heeft doen beloven of geven , noch verder ook, ten ge- „ volge van zijne plaats gehad hebbende benoeming, belo- „ ven of geven, doen beloven of geven zal, te boven „ gaande tien ten honderd van het bedrag van de vas- „ te bezoldiging, aan zijne bediening verbonden, en ge- „ lijke tien ten honderd van de opbrengst of de door hem „ voor waarfchijnlijk gehouden wordende opbrengst der „ emolumenten, welke er, volgens het reglement op het „ plattelandsbeftuur, of eeriige ftellige latere bepaling, be- „ voegdelijk in zijne bediening mogten kunnen genoten „ worden,” Art. 2. Hij zal dadelijk, na: de aanvaarding zijner functien, van zijnen voorganger, of die tijdelijk met de waarneming van het...”
2

“...PLAATSELIJKE BESTUREN. 217 Decisie van den gden Julij 1824-, op de vraagt of de provinciën en ge- meenten , ondanks de oninbaarheid van een aantal aanjlagen in de di- recte belastingen, echter aanfpraak kunnen maken op het volle bedrag der opcenten, respectivelyk ten be- hoeve derzelven, op de kohieren uit ge- trokken. De Staatsraad, Administrateur der Directe Belastingen, In- en Uitgaande Regten en Accijnfen, Nader gelet hebbende op de door een’ der Heeren Gouver- neurs voorgedelde vraag, of de provinciën en gemeenten, on- danks de oninbaarheid van een aantal aanflagen in de directe belastingen, echter aanfpraak kunnen maken op het volle be. drag der opcenten, respectivelijk ten behoeve derzelven, op de kohieren uitgetrokken; In aanmerking genomen hebbende: a. Dat bij lett. a van § 1 der wet van den 22den Jullj 1821 , voor de grondbelasting is daargefteld een fonds, tot goedmaking der niet inkomende aanflagen, terwijl die op het patentregt, volgens de wet van den 21 den Mei 1819, worde...”