Your search within this document for 'plan' OR 'di' OR 'lès' resulted in ten matching pages.

You can restrict your results by searching for plan AND di AND lès.
1

“...na alvorens de beduren der aangrenzende polders gehoord te hebben. Alle ontwerpen tot indijking op de twee oevers der Schelde zullen aan den zee-prefect van Antwerpen worden medegedeeld, die door ingenieurs en loodfen zal doen onderzoeken, of de vaart der rivier hierdoor geen nadeel zoude kunnen bekomen. Art. 23. Onze Minister van Binnenlandfche Zaken zal ons vervolgens rapport doen over de indijking en gunning, zoo hier grond toe is, tevens bij dit rapport voegende een fignratief en limitatief plan van het tot de indijking bekwame fchorre, en eenen ftaat der voorwaarden onder welke de indijking moet ge- fchieden ('cahier des charges'), zoowel overeenkom (lig de alge- meene belangen van het grondgebied en de vaart, als met die der naburige polders. Over een en ander zal bellist worden, op de wijze bij de re- glementen van publieke adminiftratie bepaald. Art. 24. De gunning van een fchorre zal, of om niet ('d titre gratuit), of oudere zekere lasten (Jt litre onereux), kun- nen gefchieden....”
2

“...endroits destinés au pasfage des hommes, et de$ voitures, de vront former faillie fur le corps de la digue. II ne pourra en être établi de nouvelles qu’avec la permisfion écrite de la direction du polder, et au moyen de remblais. Toute contravention au préfent article fera punie d’une amen- de de vingt francs pour les rampes ayant moins d'un mêtre de large, et cinquante francs pour celles, qui auraient une largeur d’un mêtre et au - desfus Art. 7. Toute conftruction existante dans le corps d’une di- gue extérieure, fera détruite, et la digue convenablement répa- rée aux frais des propriétaires, k moins qu’elle ne puisfe être fuffifamment renforcée par les mêmes propriétaires. S’ilS négligent d’exécuter k eet égard les ordres de la direc- tion , 1’ouvrage fera exécuté k leurs frais, -et ils feront en outre punis d’une amende de cinquante francs. Art. 8. Toute digue extérieure fervant de chemin vicinal, fera appropriée k eet ufage, aux frais du polder, et fon ter- re plein, convenablement rechargé...”
3

“...amende de deux francs par béte & corne. et de cinquante centimes par mouton. L’amende fera de fix fraucs .pour un clieval. , Intérieur des Polders, et moyens d'e'coulement. Art. 22. Les fouilles dans 1’intérieur feront défendues H moins de vingt mètres du pied des digues, fous peine de vingt francs d’amende pour chaque contravention, outre les frais de réparation. Art. 23. Toute dégradatión d’une digue intérieure fera punie de la même peine. An. 24.' Les digues intérieures devront conferver leurs di- menfions, et être maintenues en bon état. T En conféquence, aucune plantation ne pourra y être faite, aucun chemin ou pasfage, de voiture ne pourra y être établi dorénavant, fans la permisfion écrite de la direction, autorifée par le maltre des requêtes....”
4

“...WEGENS DE DIJKEN, enz. 3g Toute contravention au préfent article fera punie d’une amen- de de vingt francs, outre les frais de réparation. Art. 25. II est défendu d’établir des moulins 4 vent fur les digues et 4 moins de cinquante mêtres de leur fommet: les ré- glemens de police existans 4 1’égard de ceux placés fur les di- gues fervant de chemin, continueront d’avoir leur exécution. Art. 26. Les canaux et rigoles fervant 4 1’écoulement des eaux intérieures des polders devront être maintenus 4 la largeur et 4 la profondeur reqüifes, et être curés deux fois 1’année. 1 Leur état fera vërifié dans deux tournées d’infpection, que la direction fera, la première en Mai et la feconde en Octobre, et qu’elle annoncera quinze jours d’avance par une publication. Tout propriétaire ou fermier qui fera trouvé en défaut fous ce rapport lors de 1’infpectaon paiera une amende, de deux fois la valeur de 1’ouvrage que la direction fera faire d’office. Art. 27. II est défendu de barrer les canaux et rigoles...”
5

“...VAN WATERSTAATS-WERKEN. 47 Art. 2. De werkzaamheden der Staten, ten gevolge van het vermelde in het voorgaande artikel, zullen een’ aanvang nemen met den eerften Januarij des aanftaanden jaars 1820. Van wege het Departement van den Waterftaat', tot dus verre met de di- rectie over de voórsz. werken belast, zullen aan de refpective Staten, wie het aangaat, hetzij kopielijk of in originali, worden verftrekt alle zoodanige Hukken en befcheiden tot dezelve wer- ken behoorende, en tot derzelver beheer vereischt wordende, gelijk mede alle zoodanige informatien en inlichtingen gegeven, ais dezelve Staten, in redelijkheid, zouden mogen verlangen en aanvragen. Art. 3. Met denzelfden eerften Januarij 1820 en vervolgens, zullen alle kosten, aan de bij deze overgedragen werken te im- penderen, ter kennisneming en voorziening ftaan van dezelve Staten; blijvende niet te min alle dispofttien ten annzien der- zelve, en de daaruit refulterende betalingen, over vroegere dienst- jaren loopende, in haar geheel...”
6

“...VERORDENINGEN WEGENS 178 Arc, 9^ Da.koopgoederen, welke tot hunne bewaring in de pakhuizen , binnen-den kring-der havens en ftandplaatfen tot dit : einde befteind, zullen worden geborgen, zullen, voor deze ber- ging, gedurende ééne maand 10 centimes per kwintaal, en, in- dien de bewaring meer dan ééne maand wordt verlengd, hetgeen alleen ingevolge eene daartoe verleende toeftemming van den di- recteur der tol-liniën kan gefchieden, vijf centimes bovendien, voor iedere maand vertoevens in het pakhuis, betalen. Art. 10. De vrijdommen-van de jaarmarkten der ftad Frank- rfort, in -hetgeen tot de ftandplaatfen der Rljn-fcheepvaarc be- trekking heeft, zullen even als te voren blijven beftaan. Art. ii. Behalve de vrijdommen toegekend aan de Frank- -fortfchë jaarmarkten, zijn de vaartuigen,-aan de haven van Mentz toebehoorende en gevoerd door de fchippers dier ftad, -die'hunne lading ter Randplaats Keulen, voor rekening. der 1 Frankfortfche kooplieden, hebben binnen gekregen, eü waaróp igeèn andere...”
7

“...buitenlandfche zaken, alsmede aan Onzen Staats- raad Administrateur der directe belastingen, in- en uitgaande regten en accijnfen, ter uitvoering enZ. Gegeven enz. Besluit van den ijlen Maart 1827, houdende vastjlelling van voorloopige reglementen óp de Jcheepvaaart op den Nederlandfchen Rijn. Wij WILLEM, enz. Gezien Ons belluit van den joden September 1826, (Staats- blad n°. 61); Op de voordragten door Onzen Minister van binnen- en bui- tenlandfche zaken, en Onzen Staatsraad, Administrateur der di- recte belastingen, in- en uitgaande regten en accijnfen, ter vol- doening aan art. 6, van dat beduit aangeboden (rapporten, van den i4den December 1826, n°. 6, geheim, en van den 3olten Januarij 1827, n°. 1, geheim);...”
8

“...en legaliferen. Art. 14. Voor het meten en ijken der fchepen en de aan- wending van den fcheeps-ijk, mitsgaders het meten van het hout in vlotten, of op eenige andere wijze verzonden wordende, en de berekening van de deswege verfchuldigde regten; eindelijk ter vastftelling van het gewigt van zoodanige goederen, welke ge- woonlijk niet gewogen worden, of voor eene weging ongefchikt zijn, zullen gevolgd worden de bepalingen der conventie van 1804, en de dien overeenkomftig vroeger door de generale di-...”
9

“...wanneer het rijtuig, behalve den conducteur en postiljon, zonder reiziger is, of hetzelve flechts één reiziger met zich heeft. De paarden, rij- of voertuigen, dienende voor de werken aan den weg, doch flechts aan de tollen, ilaande op dat gedeelte, dat in -eene provincie, waarvoor het transport dient, is begre- pen. De paarden en rijtuigen, dienende tot hét transport der offi- cieren van het korps ingenieurs van den waterflaat en daartoe behoorende adlpiranten of eléves-adfpiranten, belast met de di- rectie of het toezigt des wegs, welke zij pasferen, mits voor- zien zijnde van een vrijbiljet, afgegeven door den minister van binnenlandfche zaken, en niet vergezeld zijnde dan van geëm- ployeerden onder hunne bevelen , met gelijk beheer of toezigt belast. De paarden der marechausfée. De militaire paarden, trek- of lastdieren, wagens en voertui- gen, behoorende aan den Staat, of aan de nationale of vreemde legerkorpfen, en welke voorzien zijn van het door het departe- ment van oorlog vastgefteld...”
10

“...der Orde van Burgerlijke verdienden van dè Kroon van Beije- ren, der Orde van Leopold van Oostenrijk, en der Orde van Sint Anna, ade klasfe, van Rusland; Zijne Majesteit de Koning der Franfchen, den Heer Hubert Engelhardt, Hoogstdeszelfs Commisfaris; Zijne Koninklijke Hoogheid de Groothertog van Hesfen, en aan den Rijn, den Heer Georg Karei August Verdier, Hoogst- deszelfs Regeringsraad; Zijne Doorluchtige Hoogheid de Hertog van Nasfau, den Heer Bodewijk vgn Roessler, Hoogstdeszelfs Geheimraad en Di- recteur-Generaal der Domeinen, Ridder der Koninklijke Orde van den Nederlandfchen Leeuw, der Orde van burgerlijke ver- dienden van de Kroon van Beijeren en der Orde van de Ko- ninklijke Kroon van Würtemberg; Zijne Majefleit de Koning der Nederlanden, den Heer Jan i...”