1 |
 |
“...en
vele meeldraden................ 206. Loasaceae 294.
De kenmerken van de Loasaceae niet alle samengaand . . 60
60 Aan den voet van den bladsteel is een kokertje, dat den
stengel omgeeft................ • • • • 77. Polygonaceae 171.
Aan den voet van den bladsteel is geen kokertje, dat den
stengel omgeeft. .........................................
61 Klimplant met bloemen, die 0,2 cM. lang zijn; bladen met ^Jtvorm^ ^
62
63
64
65
Geen klimplant, of zoo wel, dan geen bloemen van 0,2 cM.
lengte en wèl hartvormige bladen...................• • • 62
Kruid met tegenoverstaande, cirkelvormige bladen en met
bloemen, die geplaatst zijn in een gevorkt bijscherm en
5 meeldraden hebben ....... 87. Caryophyllaceae 19U.
De kenmerken der Caryophyllaceae niet alle samengaand , 63
Rechtopgroeiend kruid met veervormig ingesneden, zeer
scherptandige bladen en groote, alleenstaande bloemen
met vele meeldraden . ..................104. Papaveraceae
Geen scherptandige bladen, of zoo wel, dan geen groote,
alleenstaande...”
|
|
2 |
 |
“...aarvormige bloeiwyzen...............• 23
Bloemhoofdjes niet in aarvormige bloeiwijzen...........24
23 Geheele plant dicht witviltig behaard . 8992. Gnaphalium 392
Geheele plant niet dichtviltig behaard. . 8775*. Distreptus 388
24 Bladen gaafrandig. ....................................25
Bladen niet gaafrandig. . .............................31
25 Bladen lijnvormig...................•.............* • • ■
Bladen niet lijnvormig...............................; 27
26 Geen vruchtpluis aanwezig maar wèl tanden 9319. Pedis 399
Duidelijk vruchtpluis aanwezig. ..... 8901. Erigeron 391
27 Bladen vleezig ....... • • • ...........8915. Gundlachia 388
Bladen jiiet. vleezig .... . ....... 23...”
|
|