1 |
|
“...onderscheiden bladorganen
(schutbladen) dragen.
Bloembekleedselen, een samenvattende naam voor kelk-, bloemkroon- en
bloemdekbladen.
Bloembodem, as der bloem, waaruit de kelkbladen, bloembladen, meel-
draden en stampers ontspringen.
Bloemdek, bloembekleedselen, die niet of niet duidelijk te onderscheiden
zijn in kelk en bloemkroonbladen.
Bloemhoofdje, bloeiwijze van zittende bloemen, binnen een omwindsel op
den top van eene verbreede as.
Bloemkroon, de gekleurde krans van bloembekleedselen, die omgeren wordt
door een meestal groene krans van bloembekleedselen, welke kelk
heet; ze bestaat uit bloemkroonbladen, die vrij of tot één geheel
vereenigd (vergroeid) zijn.
Boom, wordt in ’t algemeen gebruikt voor een houtige plant, waaraan men,
in tegenstelling met een heester, slechts één stam kan waarnemen.
Boomvaren, een varen met een duidelijken, rechtopgroeienden stam.
Borstels, stijve haren.
Bovenstandig vruchtbeginsel, vruchtbeginsel, dat vrij ontspringt uit den
top van den bloembodem, zonder ...”
|
|
2 |
|
“...bloemen, binnen een
omwindsel op den top van een verbreede as.
Indusium, vliesje, dat dikwijls de sporangiënhoopjes bedekt.
Internodium, stengellid, stuk van den stengel tusschen 2 opvolgende knoopen.
Juk, paar tegenoverstaande blaadjes van een veervormig samengesteld blad.
Katje, aartje van éénsiachtige bloemen, zonder of met enkelvoudig bloemdek,
dat na den bloei in zijn geheel afvalt.
Keel, van kelk of bloemkroon, de grens tusschen buis en zoom.
Kelk, de meestal groen gekleurde, buitenste krans van bloembekleedselen,
waarbinnen de bloemkroon geplaatst is; de kelk kan bestaan uit
vrije of tot één geheel vereenigde (vergroeide) blaadjes.
Kelkkafjes, dekschubjes bij de Gramineae, die één of meer bloempjes (tot
een aartje vereenigd) insluiten....”
|
|
3 |
|
“...tegen
het licht vertoonende als doorschijnende stippen.
Knotsvormig, cirkelvormig of «enigszins hoekig in doorsnede, naar den top
geleidelijk dikker en aldaar stomp.
Kogelvormig, bolvormig, soms iets meer in de lengte gerekt.
Komvormig, hol, en omstreeks van de gedaante van een halven bol.
Koordvormig, rolrond en niet zeer dun.
Kortloot, in >t algemeen kort takje, dat in de bladoksels geplaatst is en vrij
dicht voorzien is van bladen of bloemen en bladen.
Kraakbeenig, hard en eenigszins taai.
Krans, vereeniging van deelen, die op dezelfde of op ongeveer dezelfde
hoogte rondom eenig ander deel zijn gerangschikt.
Kroonkafjes, kafjes behoorende bij de afzonderlijke bloemen der Gramineae.
Kruiden, niet verhoute planten.
Kruisgewijs geplaatste bladen, tegenoverstaande bladen, waarvan de 2
opvolgende paren van boven gezien een kruis vormen.
Laatste orde, b.v. blaadjes van de laatste orde zijn de blaadjes, die zelf
niet weer samengesteld zijn.
Lancetvormig, drie- tot viermaal zoo lang als breed...”
|
|
4 |
|
“...Niervormig blad, met 2 stompe lobben aan den voet, gescheiden door
een eveneens stompen inham.
Nootje, droge en harde, éénzadige, niet openspringende vrucht.
Ochrea, vliezig, buisvormig aanhangsel van den bladsteel van de Polygonaceae,
dat een deel van den stengel omgeeft.
Oksel, b. v. bladoksel, hoek tusschen het blad en het lid van den stengel
boven de plaats van aanhechting van het blad.
Omwindsel, krans of andere verzameling van dicht bijeengeplaatste, soms
vergroeide schutbladen, die gezamenlijk een zeker aantal bloemen of
bloemstelen, soms ook slechts een enkele bloem, omringen.
Omwindseltje, krans van schutbladen, die de eindelingsche schermpjes
van een samengesteld scherm omgeven.
Ondergedoken, planten, waarvan geen enkel deel boven water uitsteekt.
Oneven veervormig samengesteld, veervormig samengesteld met een
eindblaadje.
Onvruchtbaar, geen stuifmeel, zaadjes of sporen voortbrengend.
Ovaal, met gebogen zijden, in het midden het breedst, tot tweemaal zoo
lang als breed, met stompe uiteinden...”
|
|
5 |
|
“...gescheiden blaadjes is verdeeld, I
in de oksels van de blaadjes zitten geen knoppen, in tegenstelling
met den oksel van het geheele blad, die een okselknop bevat.
Viltig, met dicht ineengeweven, zachte haren bedekt.
Vrouwelijk, wel stampers, maar geen meeldraden bezittend.
Vrucht deel van de plant, dat de zaden bevat.
Vruchtbaar, b.v. meeldraden, wanneer ze stuifmeel vormen en vrucht-
beginsels, die zaadknoppen bevatten.
Vruchtbladen, bladorganen, waaruit de stamper is opgebouwd.
Vruchtpluis, een krans van haren of schubjes, bestaande uit den overge-
bleven, vervormden kelk boven op de vruchtjes der Compositae.
Vruchtwand, het geheele lichaam der vrucht, dat buiten om de holte of
de hokjes gelegen is.
Wigvormig, vlak, en naar den voet met rechte zijden geleidelijk smaller
wordend.
Wortelstok, een onderaardsch stengeldeel.
zaadhuid, Vlies, waarbinnen het kiempje of het kiempje met het kiemwit
opgesloten is. 9
Zaadknop, orgaan in het vruchtbeginsel, dat na bevruchting tot zaad wordt.
Zaadlobben...”
|
|
6 |
|
“...aan het be-
nedeneinde duidelijk voorzien van ringvormige verdik-
kingen ...............................Cyperti8 articulatus
76 Boomen met het uiterlyk van naaldboomen ...................
Planten met ander uiterljjk...............................
77 Zijtakken 0,1 cM. of minder dik ...............* ■ • •
Zijtakken meer dan 0,2 cM. dik, door schubvormige blaadjes vierkant
van vorm............................Juniperus bermudianus
78 Schubvormige blaadjes niet tot een krans vergroeid Tamarix gallica
Schubvormige blaadjes tot een krans vergroeid Casmrina equisetifolia
79 Klimplanten; woekerplanten met in kluwens geplaatste
bloemen........................................... • • •
Geen klimplanten, of zoo wel, dan planten met stekels of
doornen ..............................................
80 Kelkbladen stomp.......................Cuscuta americana
Kelkbladen spits........................................
81 Kelk tot aan de helft ingesneden . . . Cuscuta umbellata
Kelk tot over de helft ingesneden...”
|
|
7 |
|
“...steunblaadjes niet
aanwezig.......................................... gg
Bloemen met een groot aantal vrije meeldraden en tegelijk de bladen
hartvormig en de doosvruchten van lange stekels voorzien
'Ri'rnrpfifl Ofifi
Niet- tegelijkertijd de bloemen met een groot aantal vrije
meeldraden, de bladen hartvormig en de vruchten
van lange stekels voorzien..........................................
Klimplanten met ranken, enkelvoudige bladen en met bloemen,
die in de bloemkroon een franje-achtig verdeelde krans
van blaadjes hebben en waarvan de meeldraden en
vruchtbeginsels op een uitgerekt deel van den bloem-
bodem geplaatst, zijn. ....... 203. Passifloraceae 292....”
|
|
8 |
|
“...bladsteel, die voorzien is van
teruggebogen stekels; de bovenste gedeelten van den stam zijn bedekt door
haar beneden gebogen bladstelen; de bloemen staan in trosvormig vertakte
bloeiwijzen, zijn tweeslachtig, zittend en hebben een komvormigen krans
van buitenste bloemdekbladen en een klokvormigen, binnensten krans, 6
meeldraden en een driekantig vruchtbeginsel; de vrucht is kogelvormig.
Curasao: Palmiet; gekweekt.
613. Oreodoxa Willd.
Boomen met een stam, die meer of minder opgezwollen en in het
bovenste gedeelte groen is; de groote bladen zijn veervormig
samengesteld; de bloemen zijn geplaatst in trosvormig vertakte
bloeiwijzen en zijn éénsiachtig; de mannelijke bloemen hebben
een losbladig bloemdek, de vrouwelijke een vergroeidbladigen,
binnensten krans van bloembekleedselen; er zijn 6 —12 meeldraden
en een aantal staminodien; de vrucht is klein.
1 Blaadjes aan den top gespleten...............Oreodoxa oleracea 138
Blaadjes aan den top niet gespleten.............Oreodoxa regia 138
Oreodoxa...”
|
|
9 |
|
“...
Curapao.
796. Wolffia Hork et Schleid.
Wolffia punetata Gris.
De eenigszins gerekt-kogelvormige stengeltjes zijn 0,05-0,08 cM.
lang en 0,03 — 0,05 cM. breed en hebben geen worteltje.
Curapao.
Fam. 32. Bromeliaceae.
De bladen zijn veelal in een wortelrozet geplaatst; soms bestaat de
geheele plant uit behaarde blaadjes en stengels en hangt aan
boomen; de bloemen staan in kopjesvormige of trosvormige bloei-
wijzen, zijn tweeslachtig en hebben 6 blóemdekbladen, waarvan
de binnenste en buitenste krans verschillend van kleur kan zijn;
er zijn 6 meeldraden en een boven- ofonderstandig vruchtbeginsel;
de vrucht is eén bes of een doosvrucht.
1 Bladen en stengels dun-draadvormig; plant geheel bedekt door
schubben, aan boomtakken hangend. . . 890. Tillandsia 143
Bladen en stengels niet dun-draadvormig................. 2
2 Bladen en stengels dicht bedekt door schubben, maar de bloei-
wijze is duidelijk eindstandig.......... 890. Tillandsia 143
Bladen en stengels niet door schubben bedekt ...... 3...”
|
|
10 |
|
“...DRYMARIA — ANONA.
191
bfcvd en 1 kelkblad ; de mannelijke bloem bestaat uit 4 kelkbladen
een vergroeide bloemkroon en 4 vergroeide meeldraden.
St. Eustatius, Saba, St. Martin.
Curasao, Aruba, Bonaire: Jeerba pataaka, Rais die pataaka.
2622. Hyperbaena Miers.
Hyperbaena domingensis Benth.
Houtige slingerplant met langwerpige tot elliptische, lederachtige-
bladen; de bladvoet is een weinig versmald of hartvormig • de-
bladen zijn gemiddeld 9 cM. lang, maar soms veel grooter; de
bloemen staan in pluimvormige trossen en bezitten 6 kelkbladen
6 bloembladen en 3 vruchtbeginsels of 6 meeldraden.
St. Eustatius, Saba.
Fam. 98. Anonaceae.
2729. Anona L.
Heesters of boomen met tweeslachtige bloemen, die 3 kelkbladen en
6 bloemkroonbladen, een groot aantal meeldraden en een groot
aantal vruchtbeginsels hebben, die bij rijpworden tot een groote,
samengestelde, vleezige vrucht vereenigd zijn.
TABEL I.
1 Heester of lage boom................... . . . ........... 2
Boom; bladen dun, iets minder dan tweemaal...”
|
|
11 |
|
“...steeksels voorzien en alle bloemkroonbladen zijn gelijk van grootte.
St. Eustatius, Saba, St. Martin; gekweekt.
Curasao, Aruba, Bonaire: Skopappel; gekweekt.
Fam. 102. Lauraceae.
Boomen met leerachtige bladen; de tweeslachtige bloemen zijn in
pluimvormige trossen geplaatst en hebben een zesbladig bloemdek
en 3 kransen meeldraden, die met kleppen openspringen ; soms
is een binnenste krans van meeldraden staminodiaal ontwikkeld;
het vruchtbeginsel is bovenstandig, éénhokkig.
TABEL L
1 Staminodiën van de 4e krans meeldraden aanwezig, aan
den top verdikt................................. 2
Staminodiën van de 4e krans meeldraden naaldvormig
2790. Nectandra 193...”
|
|
12 |
|
“...zijn tot
18 cM. lang, dicht bij den bladvoet ontspringen uit de hoofdnerf
zijnerven, che zeer duidelijk aan den onderkant zichtbaar znn; de
bioemen hebben behalve meeldraden staminodiën, die aan den top
de vr^ch^steel is kegelvormig verdikt en de bloem-
dekbladen blijven onder de vrucht, die bes vormig en tot 1,8 cM. lang is
St. Eüstatiüs.
2790. Nectandra Roland.
De binnenste krans meeldraden is zeer gereduceerd en van klieren
hokjes van een meeldraad op gelijke hoogte
alle
voorzien
geplaatst.
1 Buitenste krans meeldraden zittend; buis van de bloem- "
kroon kort; bladsteel tot 2,5 cM. lang Nectandra Krugii
Buitenste krans meeldraden gesteeld; buis van de bloem-
kroon afwezig; bladsteel tot 1,5 cM. lang
Nectandra coriacea
Nectrandra coriacea Gris.
^eluSh^S; IT1! cM-.lan|e en 2-6 cM. breede bladen zyn
draden ** ancetV0rmig: de witte bloemen hebben gele meel-
St. Eüstatiüs, Saba, St. Martin : Siceetwood.
13...”
|
|
13 |
|
“...CAPPARIS -- PRUNUS.
199
Fam. 109. Moringaceae.
3128. Moringa Juss.
Xoringa oleifera Lam.
Boom met twee- tot driemaal veervormig saamgestelde bladen, waarvan de
blaadjes langwerpig, tot 2 cM. lang zijn; de bloemen staan in sterk samen-
gestelde, pluimvormige trossen en zijn zygomorph met 5 kelkbladen
o bloemkroonbladen, 10 meeldraden, waarvan de buitenste krans staminodiaal
ontwikkeld is, en een bovenstandig, éënhokkig vruchtbeginsel; de vrucht is
tot 20 cM. en meer lang, springt met 3 kleppen open en bevat een groot
aantal gevleugelde zaden.
St. Eustatius, Saba, St. Martin: Moringo; gekweekt.
Curasao, Aruba, Bonaire: Benboom, Orengga, Salaster; gekweekt.
Fam. 115. Crassulaceae.
3165. Bryophyllum Salisb.
Bryophyllum pinnatum S. Kurz.
Zeer dikbladige plant met enkelvoudige of veervormige, vijftallige,
saamgestelde bladen, waarvan de langwerpige blaadjes zeer duidelijk
gekartelde randen hebben en 4 — 8 cM. lang en 2—5 cM. breed
zijnde bloemen zijn geplaatst in een ijle, sterk vertakte, veelal...”
|
|
14 |
|
“...SPONDIAS -- MAYTENUS.
259
Fam. 158. Celastraceae.
Heesters of boompjes met enkelvoudige, leerachtige bladen en kleine
bloemen, die meestal viertallig en dikwijls éénsiachtig zijn; er is
één krans van meeldraden en deze zijn tegenover de kelkbladen inge-
plant.
1 Vrucht openspingend........................4626. Maytenus 259
Vrucht niet openspringend.................................. 2
2 Geen discus aanwezig; bloemen éénsiachtig; bladen geheel
gaafrandig.............................. 4653. ScTiaefferia 260
Discus aanwezig; bloemen tweeslachtig...................... 3
3 Blaadjes duidelijk gekarteld............... . 4649*. Bhacoma 260
Blaadjes aan den top onduidelijk gezaagd. . 4648. Gyminda 260
4626. Maytenus Molina.
Heesters of boompjes met glimmende bladen en dikwijls éénsiachtige
bloemen, die vier- of vijftallig zijn; de vrucht is een openspringende,
tweekleppige doosvrucht.
1 Bladen gaafrandig.......................... Maytenus elliptica 259
Bladen aan den top onduidelijk gekarteld......”
|
|
15 |
|
“...1 Bloemen geplaatst aan het eind van de stengels, waar ze door
groote en kleine bladen worden omgeven Turnera pumilea 292
Bloemen alleenstaand in de bladoksels . Turnera tUmifolia 292
Turnera pumilea L.
Laag blijvend, zacht behaard plantje met langwerpige of lancetvormige
bladen, die vooral opgehoopt zijn aan de uiteinden der stengels;
de dichtbehaarde bladen zijn driemaal zoo lang als breed en 2-3,5
cM. lang; de bloemen zijn geplaatst aan de uiteinden der stengels
en worden omgeven door een krans van gewone en kleinere bladen.
Curasao, Aruba.
Turnera ulmifolia L.
Hoog opgroeiende, heesterachtige plant met elliptische tot lancet-
vormige bladen, die langs den geheelen stengel verspreid voorkomen;
de bladen zijn kaal of vrij sterk behaard, vooral aan den onderkant,
twee- tot driemaal zoo lang als breed en 3,5 — 5 cM. lang; de
bladsteel draagt twee of meer zittende, duidelijk waarneembare
klieren; de groote, gele bloemen zijn alleenstaand in de bladoksels.
St. Eustatius, Saba, St. Martin...”
|
|
16 |
|
“...TURNËRA — PASSIFLORA.
293
Passiflora foetida L.
De behaarde bladen zijn drielobbig, de eindlob veelal grooter dan de
zijlobben; öf de bladen zijn alleen zacht viltig behaard zonder
groote haren, öf er zijn ook langere klierharen aanwezig en dan
is tevens de krans van omwindselbladen zeer sterk vertakt, zoo-
dat ze een dicht netwerk vormen, waarbinnen de bloem opgesloten
is; in andere gevallen zijn de omwindselbladen min of meer
sterk gedeeld en voorzien van gesteelde klieren; de bladen zijn
langgesteeld, 5-8 cM. lang en 4,5-8 cM. breed; de zeer lang
gesteelde bloemen zijn alleenstaand in de bladoksels.
St. Eustatius, Saba.
Curasao, Aruba, Bonaire : Bel appel, Koroona die la birgi, Kruizébloem,
Maraaka, Markoesa, Sjonsjon, Sosoro.
Passiflora laurifolia L.
De kale bladen zijn ovaal tot langwerpig, de jongere dun, de oudere leerachtig,
voorzien van een duidelijke middennerf; langs den top van het blad zijn
soms klieren aanwezig; de bladen zijn 3,5-6 cM. breed en 7—10 cM. lang,
tot 1 cM. lang...”
|
|
17 |
|
“...nd kruid met vrij langgesteelde bladen, die veelal drie-
hoekig zijn met min of meer duidelijke zijlobben en een groote
eindlob; de bladrand is zeer onregelmatig dubbel gezaagd of ondiep
ingesneden: de bladen zijn zeer verschillend van grootte, maar
dikwijls 2,5—6 cM. breed en 4,5—9 cM. lang; de geheele plant
is bedekt met viltige, korte haren, waartusschen borstelige stekel-
haren voorkomen en grootere haren, die over hun geheele lengte
voorzien zijn van kleine stekeltjes en eindigen in een krans van
teruggebogen haken; de plant blijft zeer gemakkelijk aan de kleeren
hangen en valt licht in stukken uiteen; de bloemen zijn alleen-
staand en bestaan uit een vijfbladigen kelk, 5 bloemkroonbladen,
een groot aantal meeldraden en een onderstandig, éénhokkig vrucht-
beginsel met vele zaadknoppen.
Curaqao, Aruba, Bonaire: Amooro falso, Daalpeega, Moora, Peegapeega,
Peega saaja sjimarón, Pessji pessji.
Fam. 208. Begoniaceae.
5397. Begonia L.
Begonia retnsa Schulz.
Kruid met zeer langgesteelde bladen...”
|
|
18 |
|
“...388
COMPOSITAE.
wijzen aan één kant van den stengel, en deze bloeiwijzen staan
opgehoopt aan de uiteinden van de takken; de in meer dan één
rij geplaatste omwindselbladen zijn korter dan de vruchten, die
met het vruchtpluis 0,8 cM. lang zijn; de vruchten zijn behaard
en hebben behalve het lange vruchtpluis nog een korte krans van
schubben; de bloemen zijn allen buisvormig.
St. Eüstatiüs, Saba, St. Martin : Wild tobacco.
8775*. Distroptus Cass.
Distreptus spicatus Cass., Syn. Elephantopus spicatus Aubl.
Eenigszins ruw plantje met spatel vormige, langwerpige tot lancet-
vormige bladen, die 4—8 cM. lang en 1,5—3 cM. breed zijn, met
afloopende voet; de armbloemige bloemhoofdjes zijn langwerpig,
1 — 1,5 cM. lang met omwindselbladen van verschillende lengteen
staan in aarvormige, langgerekte bloeiwijzen; de bloemkroon is
buisvormig en het vruchtpluis heeft schubvormige, verbreede
borstels.
St. Eüstatiüs, Saba.
8795. Ageratum L.
A geratii ni conyzoides L.
Rechtopgroeiend kruid met tegenoverstaande...”
|
|
19 |
|
“...Mabtin.
9288. Cosmos Cav.
Cosmos caudatus H. B. K.
Vrij sterk vertakte plant met tegenoverstaande, twee- tot driemaal veervormig
zeer diep ingesneden of veervormig saamgestelde bladen met lancetvormige,
spitse slippen, die in een stekelpuntje eindigen en 0,3 cM. breed zpn; de
bladen zijn 10—15 cM. lang en breed; de bloemhoofdjes zijn tot 20 cM. ot
meer gesteeld, alleenstaand in de bladoksels of aan de einden der stengels
en hebben één rij kleine omwindselblaadjes en daarbinnen één rij grootere;
de krans van lintbloemen heeft een 2 cM. lange lintvorraige bloemkroon;
tusschen de buisbloemen zijn schubben geplaatst en de vruchten zijn tot
2 6 cM. lang, waarvan de snavel bijna de helft inneemt; boven aan den top
van den snavel staan 2 wyduitstaande tanden van 0,5 cM. lengte.
St. Ecstatius: Poppy, gekweekt.
9306. Gaillardia Adans.
Gaillardia aristata Purch. . , _
Laagblijvend, eenigszins houtig plantje met lange, spatelvormige, zeer grof
gezaagde bladen, die een afloopenden bladvoet hebben en 2—8...”
|
|
20 |
|
“...hebben een 0,7 cM. lang, eenigszins violet vruchtpluis.
Saba.
9411*. Emilia Cass.
Emilia sonchifolia DC., Syn. Senecio sonchifolius Moench.
Rechtopgroeiend kruid met behaarde stengels; de bovenste stengel-
bladen zijn zittend, terwijl de onderste bladen gesteeld zijn; de
stengelomvattende bladen zijn driehoekig of lancetvormig met zeer
grove tanden en 3-8 cM. lang en 1 - 3 cM. breed; de langgesteelde
bloemhoofdjes staan in armhoofdige, zeer langgesteelde trossen,
zijn 1,2 cM. lang en hebben één krans van lijnvormige, 1 cM. lange
omwindselblaadjes; de bloemen zijn allen buisvormig; de 0,4 cM.
lange vruchten zijn voorzien van 0,5 cM. lang, zeer zacht vruchtpluis.
St. Eustatiüs, Saba, St. Martin.
9529. Chaptalia Vent.
Chaptalia nutans Hemsley.
Kruid met aan den onderkant witviltig behaarde, wortelstandige,
liervormig ingesneden, zeer onduidelijk getande, 5 — 10 cM. lange
en 2,5-4 cM. breede bladen; het eindelingsche bloemhoofdje, dat
op een tot meer dan 60 cM. langen, viltig behaarden steel staat...”
|
|