Your search within this document for 'pro' OR 'deo' resulted in ten matching pages.

You can restrict your results by searching for pro AND deo.
1

“...der genoemde hoogte. Ten noorden van de linie is de noordwestmoeson regenwind in de Minahassa en de noordwestkust van Borneo. In onzen zomer brengt de zuidoostpassaat, in vele streken een oostenwind, den drogen of goeden moeson; hij is niet sterk en maakt aan de kusten van alle groote eilanden plaats voor de land- en zeewinden, die alleen in dit jaargetijde regelmatig voorkomen (§ 6). Ook de dagwinden, welke tusschen de vulkanen van Oost-Java naar het noorden gaan, verdienen onze aandacht; in Pro- bolinggo heeten ze gen ding, in Passoeroean gronggong. Ze worden veroorzaakt door de sterke verwarming van de ondiepe Java zee. Bij Malang gaan ze tot ± 700 M. hoog. Des nachts heerscht er dan bijna volkomen windstilte. In het droge jaargetijde valt er zeer veel dauw en een dichte sluier van nevel, wel eens tot 50 a 100 voeten hoog, dekt vaak des nachts de vlakten, zoowel de kleine laagvlakten als de plateaux in het bergland; in den morgen heft de zon dezen sluier langzaam op, door hem in damp...”
2 New Page

“...Tangerang, met veel Chineezen eneenen drukken pasar; even beneden de stad verbindt de Mo oker vaart de rivier met de Tji Liwong. Verder zuidwaarts stijgt de bodem langzaam en is dicht bevolkt; de rivieren hebben in de vette, roodachtige klei vaak vrij diepe beddingen. De eenige belangrijke plaats in het zuiden is Buitenzorg, welks geschiedenis we reeds kennen. Het heeft een uitgebreid Chineesch kamp. Aan den rechteroever der Tji Liwong vindt men er den bekenden Botanischen tuin, aan welken voor pro- ducten uit hoogere zonen een vijftal bergtuinen, ge- legen op eene hoogte van 1000 tot 3000 M., zijn toege- voegd. Hij werd in 1818 door den Gouverneur-generaal van der Capellen aangelegd; de bekende directeur Teys- mann ontdekte er o. a. de kunstmatige bevruchting der vanillerank. Men vindt er ook een Landbouwscheikundig Laboratorium. De Landbouwschool voor Europeanen en Inlanders is, na een achtjarig bestaan, in 1884 opgeheven. Het paleis van den Toewan besar (— groote heer), den naam der Inlanders...”
3 New Page

“...het westen ligt, eveneens aan den post- en den spoorweg naar Tjilatjap, Karang Anjer, met de pupillenschool van Gombong westnoordwest er van; in deze nuttige inrichting worden sedert 1856 kinderen van Indische militairen voor het leger opgeleid. Even ten noorden er van vindt men ’t fort Generaal Cochius, oorspronkelijk bestemd voor een der hoofdpunten van Java’s verdediging. c. de vlakte van Djokjokarta, tusschenhet Kelir gebergte ten westen en het Sewoe gebergte ten oosten. De hoofdrivier is de Pro go, welke het water der vallei van Kadoe met kracht naar zee voert; ze is vol klippen en ondiepten. De kleine Opak vormt achter de duin- kust een moeras en het water komt met moeite in den Oceaan. Steden heeft de vlakte niet, behalve aan den noordrand Dj okj okarta (60), dat als hoofdplaats van --I.',-. -:; '| ‘ V...”
4

“...is thans tusschen den Salak en den Gede(h) door naar de Preanger geleid en eindigt aan het oosteindevan het plateau van Bandong te T j i t j a 1 e n g k a (zie p. 93). De doortrekking naar Tjilatjap blijft voorloopig achterwege; alleen het plateau van Garoet zal eene lijn naar Tjitja- lengka krijgen. De Zuidelijke Postweg is thans geheel van eenen spoorweg vergezeld, welke in Tjilatjap ein- digt; een zijtak volgt de Brantas tot B lit ar. Langs de kust loopt verder eene lijn van Soerabaja naar Pro- bolinggo, met eenen zijtak naar Malang. Tegal heeft een paar kleine lijntjes naar binnen; van Sema- rang naar Joana loopt een belangrijke stoomtramweg, evenals van Batavia naar Meester Cornelis en van Poerwodadi naar Goendik (res. Semarang). Telegraaflijnen vindt men langs de verschillende hoofdwegen. Ben kabel verbindt Anjer met Telok Betong op Sumatra, een andere met Singapore en zoo met Poeloe Pinang en Madras; een derde ver- bindt Banjoewangi met Port-Darwin, aan de noord- westkust van Australië...”
5

“...244 vendien bestaan het eiland Nias en de Batoe-eilanden uit zachte mergels, waarop aan de oostkoost een weinig kalk ligt; deze zijn volgens de versteeningen jongmioceen, en van dien ouderdom zijn zeer waarschijnlijk al de eilanden der met den Boekit Barisan evenwijdig loopende reeks ten westen van het hoofdeiland (zie het ideaal-pro- flel). In de pliocene mergels van Benkoelen vindt men geen jong vulkanisch materiaal, zoodat het aantal jong- miocene en pliocene vulkaantjes op Sumatra stel- lig zeer gering is. Eenige zijn er echter door Verbeek ontdekt en beschreven, zoowel in de Padangsche Boven- landen als in Palembang; een viertal in het eerstgenoemde gebied, die bijeen behooren, volgen de lengteas van het eiland. Deze miniatuur-vulkaantjes bestaan uit bazalt en hoornblende-andesiet. 4. Al de hooge vulkaankegels zijn ook op Su- matra aanmerkelijk jonger. Daar hun ontstaan stellig met aanzienlijke rijzingen en dalingen van den bodem gepaard ging, zoodat dus door het veranderde klimaat...”
6

“...laatste, afgewisseld met struikgewas; door de naaldboomen heeft het geheel een Noorsch karakter. Beneden de kloof, door Junghuhn met den Latijnschen naam Porta Tobae (= podrt van Toba) aangeduid, komt de rivier in de vlakte en wordt bevaarbaar; de stroom is veel krachtiger dan de Pane. Aan de zuidzijde van het laatstgenoemde plateau ligt in het waterscheidende gebied tusschen de Taro, de Pane en de Bila de streek Hoeroeng, stellig de merkwaar- digste der twintig door Junghuhn beschrevene Batak-pro- vincies. Het landschap bestaat aldaar uit smalle, vaak slechts eenen voet breede, naar het noordnoordwesten gerichte bergruggen met huiveringwekkende ravijnen er tusschen; tegen de wanden van deze schijnen de kleine rijst- en djagoengvelden als aangeplakt; op de breedere deelen der ruggen liggen, als adelaarsnesten, de dorpen, vaak met pijnboomen omringd en werkelijk door adelaars omzweefd. De afdeeling Padang Lawas behoort eerst sedert 1879 voor goed aan ons. Ze telt slechts 30000 zielen, doordat...”
7

“...Europeanen en met hen gelijkgestelden (+ f 3000), bedrijfsbelasting voor Yreemde Oos- terlingen (± ƒ3000), enz. In de 16de eeuw dreven de Portugeezen op Timor, Solor en Oost-Flores eenen levendigen handel en voerden er op verschillende plaatsen het Christendom in. Door hunne verbintenissen met Inlandsche vrouwen ontstonden de „Zwarte Portugeezen” (zie § 94). Tot in onze eeuw hebben ze er zich gehandhaafd. De eerste Nederlandsche schepen verschenen op Timor tlZ in 16jje; in 1756 werd uit naam van deO.-I. Compagnie met vijftien Inlandsche vorsten het eerste verdrag gesloten....”
8

“...Saparoewa, Kajeli, Banda en Koepang; havens voor den algemeenen in- en uitvoer, waar rechten worden geheven, n.1. Batavia, Se- marang, Soerabaja, Tjeribon, Passóeroean, Tjilatjap, Pa- dang, Siboga, Baroes, Singkel, Palembang, Moeara Kom- peh, Muntok, Pontianak, Pamangkat en Bandjermasin; ook, hoewel niet officieel, de havens der residentie Su- matra’s Oostkust; havens voor algemeenen uitvoer en beperk- ten invoer, met betaling van rechten, n.1. Anjer, Bantam, Indramajoe, Tegal, Pekalongan, Bembang, Pro- bolinggo, Bezoeki, Panaroekan, Banjoewangi, Patjitan, Pangoel, de Wijnkoops baai, Priaman, Ajer-bangies, Na- tal, Benkoelen, Telok Betoeng, Tandjoeng Pandang en Sampit; en verschillende havens voor de kustvaart; tot deze zijn alleen gerechtigd Nederlandsche en in Nederlandsch- Indië te huis behoorende schepen. Entrepots vindt men te Anjer, Batavia, Tjeribon, Semarang en Soerabaja. Het verkeer; der verschillende havens kennen we reeds. Met welke landen buiten Nederlandsch-Indië dat verkeer wordt...”
9

“...heden is blijven bestaan. Ze heet Handelmaatschappij en werd in 1824, vooral door den steun en de medewer- king van koning Willem ï. opgerieht, met het doel, in de sedert lang kwijnende scheepvaart nieuw leven te wekken. Langzamerhand, en in 1840 voor goed, kreeg deze maatschappij het uitsluitend voorrecht, alle pro- ducten, welke in Indië aan het Gouvernement werden geleverd, tegen eene bepaalde vergoeding naar het moederland te mogen overbrengen en ze, tegen genot van bepaalde percenten, daar teverkoopen (het consig- natiestelsel). Vooral door het cultuurstelsel werd deze maatschappij eene instelling van groote beteekenis. Daar het Gouvernement in Indië, door den verkoop der pro- ducten in Nederland, vaak behoefte aan muntspecie had, werd aan de Handelmaatschappij de verplichting opgelegd, een doorloopend voorschot op de in commissie gegeven goederen aan de Regeering te verstrekken en wel tot een maximum van f 10 m. a 3y2 °/0; tevens moest ze tegen belooning de Gouvemementstroepen overvoeren;...”
10

“...met hen gelijkgestelden van dat voor Inlanders. Middelbaar onderwijs vindt men alleen op Java (zie p. 219). Het aantal lagere scholen voor Europeanen en met dezen gelijkgestelden bedroeg in 1886: op Java en Madoera 98, met 320 onderwijzers en 8710 leerl., in de Buitenbezitt. 33, - „ 89 „ „ 2037 Totaal 131, met 409 onderwijzers en 10747 leerl., onder welke 884 kinderen van Inlanders en Vreemde Oosterlingen waren. In de behoefte aan Inlandsche onderwijzers voorziende zeven kweekscholen te Bandong, Pro- * bolinggo, Fort de Koek, Padang Sidempoean, SCHUILING, TROPEN., - 36...”