|
|
Your search within this document for 'pishi,rab'i,gai' resulted in one matching pages.
|
1 |
 |
“...493
bedekt is door eene vleezige schil, veel gelijkende op
die onzer walnoten; ze wordt als gelei algemeen gebruikt,
terwijl de zaadmantel bij ons als foelie (= lat. folium,
d. i. blad) bekend is. In den tijd, dat de bleekgele schil
berst en daardoor de levendig roode foelie zichtbaar wordt,
levert een volwassen muskaatnoteboom een verrukkelijk
schoon gezicht op. Met de gai-gai — een tweetandig
vorkje, bevestigd aan eenen bamboestok, welks gespleten
boveneind tot een eivormig mandje is gevlochten — worden
de rijpe vruchten geplukt en in de perkgebouwen van de
foelie, welke gedroogd eene oranjegele kleur aanneemt,
ontdaan. Daarna gaat men ze drogen met behulp van
vuur, totdat ze in den bolster rammelen, om deze daarna
stuk te slaan; met deze stukgeslagen bolsters stookt men
de notenkombuizen. Nadat men de noten dan in eene
brij van zuivere kalk en zeewater gedoopt en daarna ge-
droogd heeft, zijn ze zeer duurzaam geworden en voor
den handel geschikt; ze brengen ongeveer viermaal zooveel...”
|
|
|