1 |
 |
“...X
I N H O TT D.
II. Java’s flora en fauna, in verband met het hoogte-
klimaat; de voornaamste cultuurproducten en de
veeteelt.
§ 26. Do plantengordels in verband met het 'hoogteklimaat. § 27.
De fauna in verband met de plantengordels. § 28. De drie
hoofdcultuurproducten der heete zone. § 29. De twee hoofd-
cultuurproducten der gematigde zone; de kinacultuur der koele
zone. § 30. De veeteelt.
UI. De bevolking van Java.
§ 31. Samenstelling; talen. § 32. Levenswijze en middelen van
bestaan. § 33. Godsdienst. § 34. Kunsten en wetenschappen.
§ 35. De vestiging en uitbreiding onzer heerschappij. § 36.
De inrichting van het bestuur en de politieke verdeeling. § 37.
De opvolgende koloniale stelsels. § 38. De door ons op Java
gebrachte beschaving; onderwijs; wegen. § 39. Statistiek der
bevolking; dichtheid in de verschillende deelen.
IV. Beschrijving der omliggende eilanden; hunne be-
woners.
§ 41. Madoera. § 42. De eilanden vóór de noord- en de zuidkust
van Java. § 43. Bali. § 44. De eilanden der...”
|
|
2 |
 |
“...32
zooals in subtropische streken. De schemering duurt
er zeer kort, daar de zon er bijna of geheel loodrecht
ondergaat en dus in veel korteren tijd 18° beneden den
horizon is dan op hoogere breedten. Reeds dadelijk na
zonsondergang neemt men eene merkbare verduistering
waar, welke echter in de eerste 10 minuten nauwelijks
toeneemt. Daarna vermindert het licht snel en 25 minuten
na zonsondergang heerscht er volslagen duisternis.
§ 7. Dit is alleen in enkele deelen nauwkeurig bekend; eerst
Hef klimaat j^ste jaren vermeerderen de vertrouwbare gegevens
van
insuiinde aanzienlijk. Batavia heeft reeds sedert 1860 — vooral
door den aandrang van Alexander von Humboldt — een
der beste, volledigste en rijkst uitgeruste magnetische en
meteorologische observatoriums der wereld; daar heeft
vooral dr. Bergsma vele bouwstoffen voor de klimato-
logie van Insuiinde verzameld. Bovendien zijn er thans,
vooral door de bemoeiingen van v. d. Stok, ± 150hulp-
stations, de hoogste tot bijna 2000 M. boven de zee...”
|
|
3 |
 |
“...vooral in de hoogere en oostelijke streken
van Java, op Madoera, Celebes, Temate en Timor; inde
Molukken treedt, zooals we reeds zagen, de sago (§ 9)
zeer op den voorgrond.
De erven der Inlandsche woningen zijn veelal beplant
met vruchtboomen, waaronder de kokospalm (§ 9) en
de pisang de eerste plaats innemen. Op vele erven en
op de hoogere, droge gronden in tuintjes vindt men al-
lerlei éénjarige en overblijvende gewassen voor de huis-
houding, vooral peper (§ 54), sirih (§ 32), katoen,
rameh (§ 54) en gambir (§ 32).
b. de cultuurproducten. Verschillende Indische
zoowel als uit den vreemde ingevoerde planten zijn door
de Europeanen in Insulinde in cultuur gebracht, d. w. z.
onder hun toezicht en hunne leiding kweeken de Inlanders als
werklieden op akkers of in tuinen verschillende producten.
Van de Indische producten, welke door de Europeanen
eene aanzienlijke waarde hebben verkregen, noemen we
hier: suiker, indigo, peper, kruidnagelen,
muskaatnoten en foelie; van de uit andere deelen
der...”
|
|
4 |
 |
“...67
ïlagend gezang. Ruw gestoei is hem vreemd en strijdig
met de étiquette, welke vooral in de hoogere standen
streng wordt in acht genomen. Beleedigingen en twisten
over geldzaken hoort men zelden; echter is de Maleier
soms onmeedoogenloos wreed, ook tegenover zijne mede-
menschen. Zorg voor de toekomst is bij hem slechts ge-
brekkig aanwezig. Echtbreuk en giftmenging zijn algemeen.
Het schuiven van opium (§ 32) is de pest der Indische
maatschappij. Bij de geliefde hanengevechten wedt de
Maleier gaarne en hoog, zelfs om zijne vrijheid. Zijne
gewone uitspanningsplaatsen, de warongs,' zijn meer
om te eten dan te drinken; daar zoekt hij: droge rijst,
Heine stukjes vleesch of visch, gekooHe groenten en
allerlei zoetigheden en bovendien eenen kop heet water.
Het standpunt der Maleische beschaving is lang niet
overal even hoog. Men onderscheidt daarom wilde en
halfbeschaafde Maleiers. Tot de eerstèn behooren
b.v. de Dajaks van Borneo, de Bataks van Noord-
Sumatra en verschillende andere stammen...”
|
|
5 |
 |
“...108
de wegen te reinigen of wilde dieren te verdrijven. Deze
vindt men er echter niet veel; naast de herten en apen
moeten de wilde zwijnen en bantengs genoemd worden;
tijgers ziet men er zelden; onder de weinige vogels merkt
men hier en daar een pauw op.
Van de hoofdplaatsen is Rembang de voornaamste.
Even ten oosten er van ligt Lasem, dat nog altijd eene
aanzienlijke werf heeft; vele rijke Chineezen smokkelen
er opium (§ 32); het ligt aan den westvoet van den
berg van Lasem, als Karang Bolong (§ 20) eenen
verbrijzelden vulkaan. Toeban is een net en druk zee-
plaatsje en heeft als al de kustplaatsen veel visscherij;
men vindt er heilige graven; van de vijf zoetwaterbronnen,
welke bij ebbe op het strand te zien zijn en onderaardsch het
water der kuststreek afvoeren, is er eene ommuurd ten
behoeve der bevolking.
De Solo, ook wel Ben gawan (= stroom) geheeten, is
in den natten moeson van Ngawi af voor prauwen bevaarbaar,
hoewel de krachtige stroom, klippen, boomstammen en kron-
kelingen de...”
|
|
6 |
 |
“...162
Suikerriet behoort tot de grassen en bereikt eene
hoogte van 21/2—4 M., bij eene dikte van 2%—51/2 cM.;
het groeit in de Nieuwe Wereld van 22° Z. B. (Brazilië)
tot 32° N. B. (Yereenigde Staten), in de Oude Wereld
van het zuiden tot 38° (Zuid-Spanje en Italië) en 30° F. B.
(China). Op Java zijn de twee meest gewilde soorten het
Tjeribonsch, eene rood-bruine, en het Japarasch,
eene gele soort; .het laatste, dat meer suiker levert en
gemakkelijker geperst en gekauwd kan worden, is bij de
Inlanders het meest gewild. De groeitijd duurt in de
lagere streken bijna een jaar, in de hoogere anderhalf jaar.
Op Java is de oogsttijd van Juni tot September. De ge-
ledingen, waaruit iedere stengel bestaat, zijn niet alle
te gelijk rijp, wat zeer lastig is, daar uit den stengel
zich licht zij riet ontwikkelt, dat zich voedt ten koste
van de moederplant; in de onderste leden vindt men de
meeste suiker. Het rijpe riet wordt gekapt; de groene
uiteinden en bladeren dienen als veevoeder, de droge bla-
deren...”
|
|
7 |
 |
“...184
voor het verkeer in Indië hadden aangeleerd. Door allerlei
elementen onder de bevolking verschilt het echter in menig
opzicht van de algemeene verkeerstaal en heet afzonderlijk
Bataviasch-Maleisch.
§ 32. Van de bevolking van Java, zooals die vóór de koloni-
Levenswijzc 8aye (jer Hindoes naar alle waarschijnlijkheid was en leefde,
lyiKLCt&tGYt
van bestaan. ontwerpt Veth (Java II) het volgende beknopte beeld:
„Hare levenswijze was de nomadische, de grondslag der maat-
schappelijke inlichting was de stamverdeeling, het bestuur dat
van vaders van huisgezinnen en stamhoofden. He jongeling, die
eene vrouw zocht, moest eene koopsom voldoen, aan hare ouders
te betalen, een gebruik, dat de anders niet onwettig geachte veel-
wijverij binnen enge grenzen beperkte. De leden van denzelfden
stam woonden bijeen in groote huizen, in afdeelingen gesplitst
naar het getal der gezinnen, en doorgaans op palen gebouwd.
De bamboebosschen en alangvelden, de rotanhalmen en de schors
en bladeren van sommige...”
|
|
8 |
 |
“...190
Pachtperceelen. Opbrengst der pacht. Aantal kitten.
13. Bagelen f 277 245 28
14. Kadoe „ 462 675 31
15. Djokjokarta „ 611700 93
16. Soerakarta „ 1 365 000 146
17. Madioen *. 1 375 680 57
18. Kediri „ 2 516 250 100
19. Madoera „ 229 575 32
f 16 247 640 855
bovendien, in de Buiten-
bezittingen „ 3 912 465
dus in geheel Neer-
landsch-Indië f 20160 105 (± 7? der totale
inkomsten).
Als maxima waren in 1887 aan de pachters toegestaan
72 240 katti’s Levantsch opium en
103140 „ Bengaalsch „ of
te zamen 175 380 „ (1 katti = Yi00 picol of 0.6176
K.G.), te zamen voor ruim f 2 va.. Men rekent, dat de
smokkelaars bovendien nog ongeveer dubbel zooveel in-
voeren. Yolgens Wiselius mag men de som, welke
de Javanen — ± 10 a 20 °/o der mannen of ongeveer
iy2 millioen — jaarlijks voor opium uitgeven, veilig op
f 45 m. stellen.
Ook het zout wordt, als monopolie, uit ruim 150 groote
Gouvemementspakhuizen langs de kust aan de Inlanders
verkocht met eene jaarlijksche winst van f 6 a 7 m. (zie
Madoera §...”
|
|
9 |
 |
“...meestal
van vorstelijke afkomst en van hunnen adellijken rang
hangt hun titel — raden (of mas) toemenggoeng;
raden (of mas) ngabehi, of raden adipati — af;
de twee eerstgenoemde zijn gelijk gesteld met den rang
van majoor, de laatste met dien van luitenant-kolonel;
enkeleheeten zelfs pangeran( — prins). Hun half-witte,
half-groene pajoeng draagt drie vergulde randen en eenen
vergulden knop. Zij worden eveneens door den Gouver-
neur-generaal verkozen, zooveel mogelijk steeds uit het-
zelfde geslacht (§32). De eerste dienaar van eenen regent
heet patih....”
|
|
10 |
 |
“...Iedere afdeeling is verdeeld in districten; de di-
strictshoofden worden op voordracht van den resident,
in overleg met den regent, door den G-ouverneur-generaal
benoemd; zij voeren eenen blauwen pajoeng met twee
vergulde randen. Soms zijn de districten in onder-
districten verdeeld. -
Elke dessa der Javanen, en elke kaloerahan der
Soendaneezen (§ 32) heeft een dorpshoofd, verkozen
door de bevolking uit de aanzienlijkste ingezetenen; de
resident moet die keuze bevestigen. Ook elke negari
(§32) heeft een' eigen hoofd, kap al a geheeten.
In de Vorstenlanden hebben we nog steeds den soe-
soehoenan van Soerakarta, den sultan van Djokjokarta
en de beide prinsen Mangkoe Negoro en Pakoe Alam
(§ 35). Aan den alouden glans hunner hoven paart zich
thans echter alleen een schijn van macht. De troonsop-
volging is geregeld in overleg met ons; de eerste staats-
dienaar van den soesoehoenan en den sultan, door ons
rijksbestuurder geheeten, wordt door den Gouvemeur-
generaal benoemd en ontslagen en door...”
|
|
11 |
 |
“...20 m.,
de opiumpacht ruim f 15 m. en het zoutmono-
polie ruim f G m. op.
De voor een natuurvolk inderdaad vrij hooge trap van
beschaving, welken de Javanen bereikt hebben, is niet
het product van eigen ontwikkeling. Wat ze zijn, hebben
ze vooral te danken aan de hoogst ontwikkelde volken-
groep onder de blanken en dus van de geheele aarde,
n.1. de Indo-Germanen.
Uit den toestand van nomadische barbaarschheid werden
ze opgeheven door den oostelijken tak der genoemde vol-
ken, n.1. de Hindoes (§ 32).
„De Hindoe’s brachten aan Java het rijstgewas, de katoenplant
en den buffel; van hen leerde de bevolking het ploegen en eggen,
het aanleggen van terrassen en waterleidingen voor den rijst-
bouw , het spinnen en weven van katoenen stoffen, het bewerken
der metalen, het vervaardigen van wapenen, het behouwen van
het trachiet en het bakken van steen en aardewerk; onder hunne
leiding bouwden zij prachtige tempels, legden zij wegen aan,...”
|
|
12 |
 |
“...vulkaan.
Werkende vulkaan.
Vullccumspleet.
Andesietspleet.
Opheffvngslgn der mioeene. eilandenreeks.
I tot XII Dwarsspktcn der vulkaanspleet.
naar Verbeek.
Sorieq
NAMEN DEK VULKANEN.
9 Tangka.
10 Pesdutaran
11 Ratai
I 12Teloeq
13 Tangkamoes.
14 Sekindjau.
15 Besagi
16 Koekoesan
3’ 17 Seminoeng
lv2° igPoegoeng
104°
17°
19 Pematang Agoeng.
| 20 Ranau.
f<“ 21 Besar I
' 22 Pandan
23 Nantien Karang
24 Tjapoet
25 Ringgit I
III26 „ TL
27 Paniendjawan.
28 Garangan.
29 Begagoet.
30 Peda
31 Balei of Oemang
32 Besar II
33 Djamboel
34 Soemoer
35 kir kir
36 Dempo.
37 Kaba.
105°
1060
Ii°
38 Oeloe Palli
39Tjoendoeng
40hoemoet.
IV 41 Raja.
42 Pandan.
43 Patah Sembilan
Y 44 Kbrintji
46 Toedjoe
46 Danau ai Baroe.
47 Talang.
48 Vulk. v. Singkarah.
49 Liman Manies.
ggBongsoe L
y j 51 Lantei.
52 Melato.
53 Sing allang ,
54 Merapi (
55 Sago ;
56 Vulk. v. Maniendjoe .
5 7 Seraboengan l ^
58 Boekiet Gadang )
59 Pasaman.
6t Kalaboe.
61 Malientang.
62 Sorieq Berapi \
63 Sücadoedoeq < XI
64 Loeboeq Raja.
65 Doloq M...”
|
|
13 |
 |
“...den Sorieq Berapide Batahan; aan weers-
zijden van den Sikadoedoek zoeken ze de kustvlakte en
daarna de zee. Door het dal der eerstgenoemde gaat de
eenige postweg, welke het lengtedal met de westkust
verbindt, naar Natal; met eenen pas van 1260 M. hoogte,
Hemelpoort geheeten, overschrijdt hij het westelijke
gebergte; dit hoogste deel is slechts een paardenpad, zoo-
dat al de koffie van het boven-Gadiesgebied op den rug
van paarden over den pas wordt gevoerd.
Het Gadies-Ankola lengtedal is van Nota Nopan
tot Padang Sidempoean 18 uren gaans lang en is overal,
behalve in het noorden, door zeer oude gebergten inge-
sloten. Daar de Loeboeq Eaja in het hedendaagsche of
in het kwartaire tijdvak is ontstaan, mag men aannemen,
dat het lengtedal vroeger afvloeiing had naar het noorden,
n.1. naar de straks te noemen Batang Taro. Toen de
hooge dam van den genoemden vulkaan voor goed den
weg naar het noorden afsloot, ontstond ook hier, evenals
in het Soempoerdal, een meer en daarin zette zich het
meer...”
|
|
14 |
 |
“...308
hoogte. plaatsen. °‘ van Dec. •/ in de twee regencyfer.
tot Maart. droogste maanden.
283 M. Padang Sidem-
poean 44 o/0 10 % 228 cM.
0 „ Siboga 32 „ 11 » 452 n
0 „ Singkel 27- „ 9 J- 429 «
Kota Radja 27 „ - 7 > 175
14 „ Medan 26 „ 8 , 213 &
0 „ Bengkalis 31 „ 8 „ . 251 n
Djambi 41 v , 10 * 247 n
Palembang 41 „ 8 „ . 285 ”
Tebing-Tinggi 46 „ 9 „ 307 >, ft -
Bandar 38 „ 8 . 293 n
Lahat 49 „ 7 „ 364 - n
Tot groepen gebracht, leeren de 22 stations het
volgende:
Verdeeling van de regenhoeveelheden in %
van den jaarlijkschen regen.
Streek. Breedte. Dee. Jan. Febr. Hrt. April. Hei. Juni. Juli. Ang. Sept. Oet. Nel
i) Ij Midden der west-
kust 1-4° Z.B. 10 8 h 8 9 8 7 5 7 9 U 11
Pad. Bovenlanden 1° Z.B.-1V2°N.B. 12 10 9 11 8 8 5 4 7 7 9 S
£ Het noordwesten 2-51/.0 NB. 10 6 3 •7 8 11 6 7 8 10 10 14
/Het noordoosten 31/»0 „ 9 9 3 5 6 11 4 6 11 12 10 ld
1 „ zuidoosten en
Of +S Bangka lVe‘30 Z.B. IS 11 9 10 9 7 5 4 4 5 10 11
CO O 1 Oosthelling...”
|
|
15 |
 |
“...water tusschen beide heet op Riedel’s kaart Riedel’s
vaarwater. Aardbevingen komen hier veel voor; de
meeste zijn horizontaal. Van de flora verdienen de vele
casuarinen en cycaden vermelding; van de fauna een
koeskoes, eene muis, ratten, een vliegende vos, een kik-
vorsch en de vele slangen en hagedissen; onder de vogels
en insecten zijn vele eigene soorten; de laatste sluiten
zich zeer nauw bij Timor, de eerste bij Meuw-Guinea
aan. Hoewel er weinig gras wordt gevonden, ziet men
SCHUQIHG, TROPEN. 32...”
|
|
16 |
 |
“...heet Nederlandsch-Indische
Militaire Marine, het tweede Auxiliair Eskader.
Bovendien heeft het Gouvernement nog de zoogenaamde
Gouvernementsmarine, vroeger Civiele schoe-
ners en kruisbooten genaamd, in dienst.
De Mederlandsch-Indische Militaire Marine
bestond in 1886 uit:
14 sehroefstoomschepen 4e klasse,
2 raderstoomschepen 2e _ „ ,
2 „ 3e ■„ ,
5 „ 4e „ ,
3 opnemingsvaartuigen en
2 wachtschepen.
Het Auxiliair Eskader telde in dat jaar:
2 ramtorenschepen en
2 schroefstoomschepen le klasse.
Totaal 32 vaartuigen, met eene bemanning van 2656
Europeanen en 876 Inlanders en te zamen met 123
vuurmonden.
Het Indisch gedeelte komt geheel ten laste van het
Indische budget; de officieren behooren tot de Nederland-
sche zeemacht en kunnen afwisselend op de Indische en
Nederlandsche schepen worden geplaatst....”
|
|
17 |
 |
“...Totaal . . .
A A N Gr E K O M E N V E R T ROEK E N
Stoom- schepen. Zeilschepen, op Europeesche wijze getuigd. Zeilschepen, op Inlandsche wij ze getuigd. Stooin- schepen. Zeilschepen, op Europeesche wij ze getuigd. Zeilschepen, op Inlandsche wijze getuigd.
Aantal. Inhoud M8. Aantal. Inhoud M8. Aantal. Inhoud M8. Aantal. Inhoud M8. Aantal. Inhoud M8. Aantal. Inhoud M8.
155 1 738001 47 130177 tt 120 609714 53 | 143517
115 442376 113 288943 tt 90 395470 136 350524
30 75233 5 9375 i ff 32 77129 3 3782
20 51704 36 61125 21 54688 41 78339
ff „ 10 7800 10 7568
1 2964 11 20295 tt 13 22762
2 6788 72 143074 tt 2 7490 67 136510
tt „ 1 2465 tt 1 2465
1 5100 10 21644 tt 12 26588
1 6698 35 78646 tt 1 6698 37 83285
ff „ 18 41325 „ tl 20 54009
65 38945 6 6082 9 1703 51 25429 5 5991 120 5543
190 56058 4 870 528 24701 195 59360 2 458 501 22717
1 2811 „ „ 316 3835 91 1546
1260 361144 15 7267 583 43647 1151 317572 18 14425 574 47019
ff » 1 756 3 384 1...”
|
|
18 |
 |
“...en ongemunt goud en zilver. Gemunt goud en zilver.
VOOS SEKS HI If G TAS PARTICULIEREN.
[Nederland . . . f 41506 922 f 1 216 2001 f 39 929 128 f 600 000
Engelseh Kanaal . tt 25 764 492
\ Engeland . . . 19 556 642 1 086 800 27 999 543
Frankrijk . . . 1 559 711 14 500 7 523 551
België .... (puitschland. . •. 6 849 350 713 * 16 88 356 »
I Oostenrijk . . . ■Denemarken 514 972 3120 168 361 tt
[Noorwegen . . . [Busland . 60 - 684
| Zwitserland. . 281 611 tt
| Turkije . . . . 32 122 304
[ Italië 32 297 746 991
[Spanje .... 2 870 469 "
Portugal.... tl 6 294 276
. Amerika .... 6 539 933 6 322 748
[ Kaap de Goede Hoop 352
fegypte .... 23 129 3 499 721
[Arabië .... 5 279 2 450
Perzië, .... 70 7 893
; Engelsch-Liclië 157 398 216 996
Poeloe Pinang. . 8 405 663 2 239 848 5 266 318 153 116
rMalakka .... 12 963 1100
[Singapore . . . 33 134 248 9 872 757 34 539 227 2 Oil 967
i Siam 140 980 6 445
[Saigon . . . 1'. 1 639 570 73
[Hongkong . . . 505 940 2 476 696 ...”
|
|
19 |
 |
“...uitvoer-
rechten (ƒ12 000), haven-, licht- en bakengeld
(ƒ 1 000), enz.
op St. Eustatius: invoerrechten (ƒ 2 000), uitvoer-
rechten (ƒ 2000), accijns op sterke dranken
(ƒ 1 000), enz.
op Saba: invoerrechten (ƒ1300), uitvoerrechten
(ƒ 200), accijns op sterke dranken (ƒ 600), enz.
De totale raming van inkomsten en uitgaven
is voor 1888 voor de eilanden samen ƒ 634 339.04.
In 1886 vielen op al de eilanden 1264 vaartuigen,
met eenen totalen inhoud van 814 532 M8 binnen, en wel
uit Europeesche havens 32 vaartuigen (71 670 M3),
„ Noord-Amerik. „ 46 / (124 744 M3),
„ Zuid-Amerika 522 „ (555 644 M8),
„ de 'Antillen 635 „ (61711 M3).
Van de producten van den uitvoer noemen we
alleen de voornaamste:
Curasao. Bonaire. Aruba. St. Martin. St. Eustatius. Saba.
aloëhars: ..... . - 600 KG. f 6000 f 40000
dividivi: . . '. . . , 284000 » f 7 000 f 3400
oranjeschillen: . .V 4000 »
phosphorzuro kalk:. I 19000 M? f241000
'............... 988000 L. f 6000 f 1700 f 118 000
geiten en geitenvellen: f 5000
kalle;...”
|
|
20 |
 |
“...Bawean 85, 227, 300
Bean (dano) 365
Beccari 65, 393, 527., 530
bedoeg 200
Behouden Passage 90
Bekoe Negers 593
Bekompai 380, 385
Belalau 250
Belang 443
belastingen 628
Belatong 375
Beloeneezen 482
Benedengedeelte (van Cur.)
610
Benedenlanden van Dj ambi
20
Benedenlanden van Palem-
bang 291
Bengaalsch opium 188
Bengaleezen 73
Bengawan 108
Bengkajang 372
Bengkaiis 298, 301, 330
Benkoelen 283, 329
Benkoelen (riv. v.) 283
Benteng 440, 441
benzoë 310
Berbice 599
Bergendaal 585
Bergje 618, 621
Bergsma 32
bergzanger 159
beri-beri 328
Bering straat 3
Bernstein 65, 516
Berouwsche ianden 357,
364, 391
Besagi 250
Besoeki 138
betelkauwen 186
Betelnotenkust 304
' Bevredigde Bosohnegers
592
bevolking 95, 223, 590
bewolking 3.0
Beyrich 474
j Bibiluto 475
Bickmore 65...”
|
|