|
|
|
1 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/04/47/00001/NL-0200050000_UBL10_00080_0630thm.jpg) |
“...561
Madoereezen van Oost-Java; het comité staat in verbin-
ding met het Genootschap voor In- en Uitwen-
dige Zending te Batavia en dit heeft te Depot
(halverwege Meester Cornelis en Buitenzorg) een Semi-
narie van Inlandsche Zendelingen.
Ook heeft men in Indië het Nederlandsch-Oost-
Indisch Zendeling- en Bijbelgenootschap, het
Nederlandsch-Indische * Zendingbond en de
Vereeniging tot bevordering van Christelijk-
Maleische lectuur te Batavia.
Yoor de verspreiding van den Bijbel en de vertaling
in de voornaamste Inlandsche talen zorgt vooral het Ne-
derlandseh Bijbelgenootschap.
Trots de werkzaamheid van al deze vereenigingen is het
aantal Christenen in Nederlandsch-Indië nog steeds
zeer gering. Behalve de 11000 Christenen op Java, van
wie reeds melding werd gemaakt, vindt men nog in de
Buitenbezittingen 225,000 -Inlandsche Christenen (einde
1885), van welke
in de Minahassa 118 000 in de res. Timor 33 000
in de res. Ambon 61000 in de res. Tapanoeli 11000
Wat het onderwas betreft, onderscheidt...”
|
|
2 |
![](https://dcdp.uoc.cw/content/AA/00/00/04/47/00001/NL-0200050000_UBL10_00080_0642thm.jpg) |
“...573
Aan de midden-Corantijn en haren bijstroom de Caba-
laba komen bovendien zandsteenen en kleischie-
fers voor, welke Martin denzelfden ouderdom meent te
moeten geven als het diabaas; hij heeft ze voorloopig, in
verband met eene gelijksoortige zandsteenformatie in
Britsch-Ghiyana en Venezuela, tot het krijt tijd vak
gebracht. Eene steile, kegelvormige rots van dien zand-
steen bevindt zich ook ten zuidoosten van de Raleigh
watervallen in den bovenloop der Coppename; Martin
noemde haar, naar den ijverigen en ongelukkigen pionier
van het geologisch onderzoek in Suriname, Voltzberg.
Vulkanisme is in Suriname geheel onbekend; aard-
bevingen zijn er nooit waargenomen.
Van de nuttige mineralen in Suriname verdient
in de eerste plaats vermelding het goud, dat, evenals in
vele streken van Brazilië., in de huronisehe formatie
voorkomt. Eerst in 1874 werd het aan de Maroni ont-
dekt; dat men het vinden zou, vermoedde Voltz reeds
eene kwarteeuw geleden. Reeds in 1875 werd het in
grootere hoeveelheden...”
|
|
|