Your search within this document for 'tras' OR 'di' resulted in seven matching pages.

You can restrict your results by searching for tras AND di.
1

“...mm IX de veeplantages en verhooging van die op alle hypotheken en obligatien met l/2 peteent. Bladz. 199. N°. 66. Kegelende de prijzen van het vleeseh . . » 201. 1833. ” 67. Waarbij ten behoeve der armenkas een regt op den uitvoer van yams en tras wordt geheven. » 202. " 68. Waarbij de zegel-ordonnantie van 1819 inge- trokken en die van 1824 op nieuw gepubli- ceerd wordt.................................... . “ » 204. ” 69. Houdende invoering van het reglement op de manumissie van slaven in de Neder- landsche West-Indische bezittingen .' . . ' >, 218. n 70. Regelende de volgens art. 15, §1, van het reglement op de manumissie, bij het ver- zoeken van brieven van manumissie in de generale geldkamer te storten som, alsmede den vorm van den te stellen personelen borgtogt .... PP . ... . . „ 233. » 71. Houdende ampliatie op art. 68 van de pu- blicatie betrekkelijk het heffen der belasting op de erfvolgingen, dd. l/n Junij 1830 (Oou- vernementsblad n°. 9) . . . . . u 237. ii 72. Houdende invoering...”
2

“...1810. N°. 3 en 4. 1811. N°. 5. 8 do forbid by these presents, the selling by English weights and measures, and in case any person or persons of the above di- scription, or any other, whomsoever it might be, shall be found sel- ling by any other than by Dutch weights or measures, they shall for each time pay a penalty of thirty pieces of eight. Done in court, held at St. Eustatius the 27th July 1810. By Commandant and Concil, By Command, {get.) H. W. Pandt, Prov. Seer. No. 4. PROCLAMATION. Whereas many slaves are seen strolling about the streets of the Upper and Lower Town, at all hours of the night, Commandant and Council have thought proper to order, that every slave met in the streets after nine o’clock (at wich hour the gun will hereafter be fired) without having a written permit from his, her or their owner, or a lantern with a lighted candle therein, to prove that they are out on their owners business, shall be taken up and committed to the fort, there to remain untill the next morning...”
3

“...plaatsen, alwaar de directe invoer van slaven uit Afrika niet is geoorloofd, overeenkomstig de voor- schriften van art. 5 van het Koninklijk besluit van 17 September 1818, n°. 76, in verband met art. 3 van het Koninklijk besluit van 6 Julij 1825, n°. 54. De uitvoer van slaven van de Nederlandsche West-Indische bezittingen naar vreemde koloniën, landen of plaatsen blijft mede in het algemeen verboden, met gelijke uitzondering evenwel van zoodanige vreemde koloniën, landen en plaatsen, alwaar de di- recte invoer van slaven uit Afrika niet geoorloofd is, overeen- komstig het aangehaalde art. 5 van het Koninklijk besluit van 17 September 1818, in verband met art. 3 van het besluit van 6 Julij 1825; in geen geval echter zal eenige uitvoer van slaven uit de Nederlandsche West-Indische bezittingen naar eenige vreemde kolonie, landen en plaatsen vermogen te geschieden, dan alleen na daartoe de uitdrukkelijke toestemming te hebben ver- kregen van het Departement van Koloniën in het moederland. Art...”
4

“...deze voor- werpen ; En daarin de noodige voorziening willende daarstellen, Zoo is het, dat Wij hebben goedgevonden te besluiten, zoo als Wij besloten hebben by deze: 1°. dat voor ieder vat trasspecie aan de kerke- of armenkas zal worden betaald zeventien centen en zeven centen voor ieder hon- derd ponden yams, waarvoor de quitantie aan den ontvanger, belast met het in- en uitklaren der vaartuigen, zal worden voor- gelegd, alvorens door dezen ambtenaar eenige uitklaring aan eenïg vaartuig, yams of tras aan boord hebbende, zal worden uitgereikt; l...”
5

“...schippers of gezagvoerders, yams of tras aan boord hunner vaartuigen willende inladen, zich vooraf zullen hebben te voorzien van een schriftelijk permit, met vermelding der hoeveel- heid, welke zij verlangen in te schepen, welk permit, gratis door den armmeester te verleenen, aan den eersten wethouder ter visie zal worden voorgelegd, opdat zoodanige maatregelen mogen geno- men worden als welgemelde wethouder noodig zal oordeelen om het frauderen der kerke- of armenkas zooveel mogelijk tegen te gaan; 3°. dat de schipper of gezagvoerder van eenig vaartuig, meer dan 500 pond yams (welke hoeveelheid voor scheepsgebruik op eene reis voldoende worden geoordeeld), of eenig tras, hoe gering ook, zonder van een permit voorzien te zijn geweest, aan boord hebbende, zal verbeuren eene geldboete van vijf en twintig gulden, en behalve de aan boord bevondene yams, welke voor de armen voor verbeurd zullen worden gehouden, of, onverminderd de regten op de aan boord bevondene tras, welke in dat geval zullen worden...”
6

“...bij eene missive van Zijne Excellentie den Minister van Koloniën van 20 Junij dezes jaars, n°. krachtens Koninklijk rescript van 16den daar te voren, n°. 6, gemagtigd zijn tot het invoeren van eenige maatregelen de strekking hebbende om de onderlinge gemeenschap tusschen de onderscheidene Nederlandsche West- Indische bezittingen te bevorderen, Zoo is het, dat Wij hebben goedgevonden en verstaan te be- palen en vast te stellen, gelijk Wij zijn doende bij deze: • Art. 1. De invoer van zout en van tras of cement van de eilanden Cura9ao, St. Eustatius én St. Martin en onderhoorigheden in Suriname wordt geheel vrijgesteld van alle inkomende regten, mits die vaartuigen op een der genoemde eilanden zijn te huis behoo- rende, en beantwoorden aan de voorschriften te dien aanzien in het volgend 5de artikel bepaald. Art. 2. Alle vaartuigen op de eilanden Curasao, St. Eustatius en St. Martin en onderhoorigheden te huis behoorende worden te Suri- name gelijkgesteld, voor zooverre de last-, baken-, los-en...”
7

“...252 1834. N°. 80. Art. 3. Behalve de artikelen zont, tras of cement, welke te Suriname van de Nederlandsche West-Indische bezittingen vrij van inko- mende regten mogen worden ingevoerd, zullen uit die eilanden te Suriname geene andere artikelen mogen worden ingevoerd dan alleen de zoodanige, waarvan de invoer met Amerikaansche schepen geoorloofd is, waarvoor, even als tot dusverre, de bij de wet ge- vorderde inkomende regten zullen verschuldigd zijn. Art. 4. De uitvoer uit Suriname met de bedoelde vaartuigen zal, be- halve malassie en hout (de malassie echter niet anders dan tegen voldoening der uitgaande regten) uit niets anders mogen bestaan dan alleen uit zoodanige artikelen, welke alhier gewoonlijk uit het moederland worden aangevoerd; zullende tot dien uitvoer geene speciale permissie van den Gouverneur-Generaal vereischt worden-. De uitvoer van andere artikelen, daaronder in het bijzonder begrepen de-uitvoer van bananen, rijst, maïs of korenmeel, zal niet anders geoorloofd zijn dan...”