Your search within this document for 'su' OR 'tras' resulted in seven matching pages.

You can restrict your results by searching for su AND tras.
1

“...mm IX de veeplantages en verhooging van die op alle hypotheken en obligatien met l/2 peteent. Bladz. 199. N°. 66. Kegelende de prijzen van het vleeseh . . » 201. 1833. ” 67. Waarbij ten behoeve der armenkas een regt op den uitvoer van yams en tras wordt geheven. » 202. " 68. Waarbij de zegel-ordonnantie van 1819 inge- trokken en die van 1824 op nieuw gepubli- ceerd wordt.................................... . “ » 204. ” 69. Houdende invoering van het reglement op de manumissie van slaven in de Neder- landsche West-Indische bezittingen .' . . ' >, 218. n 70. Regelende de volgens art. 15, §1, van het reglement op de manumissie, bij het ver- zoeken van brieven van manumissie in de generale geldkamer te storten som, alsmede den vorm van den te stellen personelen borgtogt .... PP . ... . . „ 233. » 71. Houdende ampliatie op art. 68 van de pu- blicatie betrekkelijk het heffen der belasting op de erfvolgingen, dd. l/n Junij 1830 (Oou- vernementsblad n°. 9) . . . . . u 237. ii 72. Houdende invoering...”
2

“...worden uitgereikt eene premie van ƒ 25 voor eiken gezonden werkbaren plantage-slaaf, en van ƒ 12.50 voor eiken gezonden slaaf be- neden de zestien en boven de twaalf jaren; zullende de beoordee- ling of een ingevoerde slaaf onder de gezonde werkbare plantage- slaven kan gerangschikt worden, alsmede ingeval deswege niet genoegzaam mogt blijken, de beoordeeling van den praesumtiven ouderdom door den Raad-Commissaris voor de inlandsche bevol- king geschieden, dewelke naauwkeurig zal toezien dat de te Su- riname krachtens dit reglement in te voeren slaven ten kantore van de registratie van slaven aldaar behoorlijk worden ingeschreven. Art. 7. Van zoodanige dienstboden of zoogenaamde huisslaven, welke uit eenige der Nederlandsche West-Indische bezittingen mogten worden medegenomen ter bediening, en om weder te worden teruggebragt naar de kolonie alwaar dezelve te huis behooren, zal de belasting op den uitvoer van slaven niet verschuldigd zijn, mits daarvoor te Suriname van den Gouverneur-Generaal...”
3

“...deze voor- werpen ; En daarin de noodige voorziening willende daarstellen, Zoo is het, dat Wij hebben goedgevonden te besluiten, zoo als Wij besloten hebben by deze: 1°. dat voor ieder vat trasspecie aan de kerke- of armenkas zal worden betaald zeventien centen en zeven centen voor ieder hon- derd ponden yams, waarvoor de quitantie aan den ontvanger, belast met het in- en uitklaren der vaartuigen, zal worden voor- gelegd, alvorens door dezen ambtenaar eenige uitklaring aan eenïg vaartuig, yams of tras aan boord hebbende, zal worden uitgereikt; l...”
4

“...schippers of gezagvoerders, yams of tras aan boord hunner vaartuigen willende inladen, zich vooraf zullen hebben te voorzien van een schriftelijk permit, met vermelding der hoeveel- heid, welke zij verlangen in te schepen, welk permit, gratis door den armmeester te verleenen, aan den eersten wethouder ter visie zal worden voorgelegd, opdat zoodanige maatregelen mogen geno- men worden als welgemelde wethouder noodig zal oordeelen om het frauderen der kerke- of armenkas zooveel mogelijk tegen te gaan; 3°. dat de schipper of gezagvoerder van eenig vaartuig, meer dan 500 pond yams (welke hoeveelheid voor scheepsgebruik op eene reis voldoende worden geoordeeld), of eenig tras, hoe gering ook, zonder van een permit voorzien te zijn geweest, aan boord hebbende, zal verbeuren eene geldboete van vijf en twintig gulden, en behalve de aan boord bevondene yams, welke voor de armen voor verbeurd zullen worden gehouden, of, onverminderd de regten op de aan boord bevondene tras, welke in dat geval zullen worden...”
5

“..., voorkomende ten achtste in het besluit van 's Konings gewezen Commissaris-Generaal van 30 Julij 1828 (Gouvernementsblad van 1828, n°. 16), zonder eenige uitzon- dering of reserve ten volle en geheellijk gehandhaafd en van waarde gehouden, of ook, voor zooverre mogt geacht worden door het boven aangehaald 72ste artikel der publicatie van 1/u Junij 1830 daaraan in eenigerhande wijze te zijn gederogeerd, bij deze op nieuw ingevoerd. Art. 4. De tegenwoordige bepalingen zullen in werking komen te Su- riname den lsteu Julij aanstaande, en op de onderscheidene eilanden op den dag, door de onderscheidene Gezagvoerders te bepalen. En opdat niemand hiervan eenige onwetendheid voorwende, zal deze op de gebruikelijke wijze worden gepubliceerd en in het Gouvernementsblad geïnsereerd. Aldus gearresteerd in de vergadering, gehouden alhier te Pa- ramaribo, den 12den Junij 1832, het negentiende jaar van Zijner Majesteits regering. [Get.) E. L. vam Heeckerem. Ter ordonnantie van den Gouverneur-Generaal...”
6

“...bij eene missive van Zijne Excellentie den Minister van Koloniën van 20 Junij dezes jaars, n°. krachtens Koninklijk rescript van 16den daar te voren, n°. 6, gemagtigd zijn tot het invoeren van eenige maatregelen de strekking hebbende om de onderlinge gemeenschap tusschen de onderscheidene Nederlandsche West- Indische bezittingen te bevorderen, Zoo is het, dat Wij hebben goedgevonden en verstaan te be- palen en vast te stellen, gelijk Wij zijn doende bij deze: • Art. 1. De invoer van zout en van tras of cement van de eilanden Cura9ao, St. Eustatius én St. Martin en onderhoorigheden in Suriname wordt geheel vrijgesteld van alle inkomende regten, mits die vaartuigen op een der genoemde eilanden zijn te huis behoo- rende, en beantwoorden aan de voorschriften te dien aanzien in het volgend 5de artikel bepaald. Art. 2. Alle vaartuigen op de eilanden Curasao, St. Eustatius en St. Martin en onderhoorigheden te huis behoorende worden te Suri- name gelijkgesteld, voor zooverre de last-, baken-, los-en...”
7

“...252 1834. N°. 80. Art. 3. Behalve de artikelen zont, tras of cement, welke te Suriname van de Nederlandsche West-Indische bezittingen vrij van inko- mende regten mogen worden ingevoerd, zullen uit die eilanden te Suriname geene andere artikelen mogen worden ingevoerd dan alleen de zoodanige, waarvan de invoer met Amerikaansche schepen geoorloofd is, waarvoor, even als tot dusverre, de bij de wet ge- vorderde inkomende regten zullen verschuldigd zijn. Art. 4. De uitvoer uit Suriname met de bedoelde vaartuigen zal, be- halve malassie en hout (de malassie echter niet anders dan tegen voldoening der uitgaande regten) uit niets anders mogen bestaan dan alleen uit zoodanige artikelen, welke alhier gewoonlijk uit het moederland worden aangevoerd; zullende tot dien uitvoer geene speciale permissie van den Gouverneur-Generaal vereischt worden-. De uitvoer van andere artikelen, daaronder in het bijzonder begrepen de-uitvoer van bananen, rijst, maïs of korenmeel, zal niet anders geoorloofd zijn dan...”