Your search within this document for 'palu,mangel,kòrá' resulted in two matching pages.
1

“...N®. 20 en 21. Aldus gearresteerd in Onze raadsvergadering, gehouden op St. Eustatius, den 12den Junij, en gepubliceerd den 6den Julij 1822. Wij Diederik Johannes van Ro mondt, van wege Zijne Majesteit den Koning der Nederlanden Gouverneur ad interim over de eilanden St. Eustatius, St. Martin en Saba, en Raden van Politie van het eerstgemeld eiland, Aan alle degenen, die deze zullen zien, of hooren lezen, salut! doen te weten: In ervaring gekomen zijnde, het regt alhier op den verkoop, ruil of mangel van slaven, meermalen geëludeerd, en de verplig- tingen deswege bij publicatie van den* 12den April 1817 voor- geschreven , gebrekkig worden nagekomfu en hierop van tijd tot tijd fraudes bestaan; En ten einde beter te voorzien, Ons als een doelmatig middel is voorgekomen te bepalen, dat alle verkoopingen van slaven voortaan, in stede van onder ’s hands te geschieden, ter secre- tarie dezer kolonie te doen verlijden en passeren, Zoo is het dat Wij hebben goedgevonden te ordonneren en sta- tueren...”
2

“...per cent bij het stellen van vreemde bodems onder Ne- derlandsche vlag, vrijdom worden verleend. Art. 4. De eigenaar van eenig vaartuig in de kolonie, zeepapieren ne- mende , zal gehouden'zijn die terug te geven wanneer de tijd, waar- over zij Ioopen, verstreken is. Tot zekerheid daarvan zal hij personelen of anderen borg, ten genoegen van den Gezagvoerder, moeten stellen, en zulks ten bedrage van f 500 voor vaartuigen van 30 tot 60 tonnen en ƒ 1000 voor die boven de 60 tonnen ; zullende bij mangel van teruggave der zeepapieren, deze gelden aan den lande vervallen, tenzij voldoende bewezen kan worden dat die papieren bij het stranden of vergaan van het vaartuig, of bij ander toe val of ongeluk, zijn verloren geraakt. Art. 5. Gêene zeepapieren zullen worden afgegeven dan aan burgers en ingezetenen in de kolonie woonachtig, en nadat alvorens, zoowel door den eigenaar als door den schipper des vaartuigs, voldoende cautie zal zijn gesteld, en zulks voor vaartuigen van vijftig tot tachtig tonnen...”