Your search within this document for 'sten,blachi' resulted in twelve matching pages.
1

“...van Koning willem I in het huwelijk van onzen tegenwoordigen Koning met wijlen Prinses sophia-frederika-ma- thilda, dochter van den Koning >van Wurtemberg, in Stbl. van 1838, ne 39. De wet waarbij de huwelijks-verbintenis v&n den Koning met de Prinses adelheid-emma-wiliielmina-theresia van waldeck-pyrmont is goedgekeurd, is van 19 Oct. 1878 (Stbl. n° 137.) *) Art. 13. »De kroon gaat over door recht van eerstgeboorte, des dat de oudste zoon van den Koning, of wél het mannelijk oir van den oudA sten zoon bij representatie opvolgt...”
2

“... en dat zij niet afgezet kunnen worden, dan tengevolge eener rechterlijke uit- spraak, noch ontslagen, dan op eigen verzoek, alsmede dat hunne bezoldiging door de wet wordt geregeld 3). Tot dus verre wordt de Rekenkamer nog beheerscht door de wet van 5 Oct. 1841 (Stbl. N°. 40) 4), een uitvloeisel van art. 200 der Grondwet van 1840. Volgens haar bestaat zij uit zeven leden. De voorzitter wordt door den Koning benoemd, die ook ’) Art. 122. »l)t‘. verantwoording van de staatsuitgaven en ontvang- sten over elk dienstjaar wordt, onder overlegging van de door de Reken- kamer goedgekeurde rekening, aan de wetgevende macht gedaan.» 2) Art. '176. 2e lid. nBij het openvallen eener plaats in deze Kamer zendt de Tweede Kamer der Staten-Generaal eene opgave van drie per- sonen aan den Koning, die daaruit kiest.» *) Ibidi 3e en 4e lid. itDe leden der Rekenkamer worden voor hun leven aangesteld. Hunne bezoldiging wordt door de wel geregeld. — Het 2de lid van art. 463 is op hen van toepassing.» 4) Gedeeltelijk...”
3

“...hier geheel. Niet- temin zijn deze posten somtijds aan te bevelen als .een middel om aan de regeering duidelijk te doen blijken, dat de meerderheid der Tweede Kamer voorziening in de bij dien post aangewezen behoefte noodig oordeelt. Eene regeering, welke prijs stelt ,op eene goede verhouding tot de Kamer, zal in zulk een post allicht een prikkel vinden dm bij de volgende begrooting aan den daarin uitgedrukten wensch gevolg te geven. Eene afzonderlijke wet wijst de middelen aan, d. i. de inkom- sten van den Staat, waaruit de regeering de kosten der staats- huishouding kan bestrijden. De belastingen worden daarin alle met name opgenoemd. De maatstaf der belastingen en de forma- liteiten van hare heffing worden bij bijzondere wetten vastge- steld 1). Thans wordt jlechts in enkele gevallen, met name voor de opcenten, de maatstaf in de wet op de middelen aangewezen. Heeft de Vertegenwoordiging eene begrooting verworpen, dan dient de regeering kredietwetten in, om den dienst niet te strem - ,...”
4

“...amortisatie renten bespare en zijn krediet bevestige. Onder aflossing verstaat men de volle betaling aan de schuldeischers van hetgeen de Staat *) Deze renten zijn die van de laatste leening door het amortisatie- syndicaat in 1830 gesloten tegen 3y2pCt. en jaarlijksche uitloting van ten minsten ƒ300,000. Het kapitaal bedraagt thans ƒ10,057,000. Het amor- tisatie-syndicaat was eene instelling, die de aflossing van de nationale schuld moest bevorderen. Ten behoeve daarvan werden o. a. de inkom- sten der domeinen en de verkoop daarvan bestemd. Later werden zelfs ten behoeve van het amortisatie-syndicaat geldlëëningen aangegaan. Gedurende al den tijd van zijn bestaan lag er een dichte ïievel over heen. Eerst in 1840 werd deze inrichting opgeheven. 2) Bij de wet van 16 Maart 1883 (Stbl. no. 34) is eene nieuwe 4 pro- centsleening uitgeschreven ten bedrage van ƒ60 millioen. De loting...”
5

“...224 in- en uitgaande rechten en accijnzen l), welke weder in contröles zijn verdeeld. In verschillende arrondissementen zijn betaalmeesters aangesteld, die belast zijn met het overnemen van alle ontvang- sten van den Staat, hetzij van de ontvangers, die ze hebben in- gevorderd, hetzij van de oorspronkelijke schuldenaren, terwijl hun tevens is opgedragen het doen van alle betalingen voor rekening van den Staat 2). De algemeene bewaarplaats der landsgelden is de Nederlandsché Bank, die te Amsterdam gevestigd is, en in dit opzicht als agent van ’s Rijks schatkist optreedt. Over deze instelling spreken wij later. Ook het beheer der domeinen staat onder den minister van financiën. De ambtenaren der registratie zijn onder zijne bevelen met de administratie der domeinen belast. Alvorens dit hoofdstuk te eindigen, wenschen wij een enkel woord te wijden aan de munt. Reeds van ouds oefenden in ons vaderland de Staten invloed uit op den muntslag, en poogden zij daardoor de willekeur der Landsheeren...”
6

“...252 De kosten, het tijdverlies, de winstderving, welke daarvan het ge- volg zijn, hebben tot dusver afschrikkend gewerkt. Onze zeemacht is samengesteld uit: a. gepantserde en ongepantserde schepen, bestemd tot verdedi- -ging der kusten, zeegaten en stroomen; b. gepantserde en ongepantserde schepen voor algemeene dien- sten en e. ongepantserde schepen voor bijzondere diensten. De roeping van onze zeemacht is voornamelijk de zeegaten in tijden van oorlog te verdedigen, terwijl zij ook gewichtige diensten moet bewijzen in onze koloniën en overzeesché bezit- tingen. ' Wat de militaire academie te Breda voor de landmacht doet, is het koninklijk instituut te Willemsoord yoor de marine. Dit instituut dient voor de opleiding tot officier bij de marine en bij het korps mariniers. Aan het hoofd staat een kommandant, tevens directeur van het onderwijs, terwijl een Raad van toezicht voor het geldelijk beheer zorgt en toezicht houdt op de geheele instelling. Door den Koning wordt jaarlijks bepaald hoeveel...”
7

“...der minne worden afgedaan,- door de rechter- lijke macht beslist. Alle onder letter a en d vermelde instellingen zijn, zoover zij niet door provinciën of gemeenten zijn opgericht, aan het toezicht van het gemeentebestuur onderworpen. Voorts zijn alle instellingen van weldadigheid, zonder uitzondering, ver- plicht jaarlijks aan het gemeentebestuur verslag te geven omtrent het getal verpleegden, het bedrag der uitgaven voor beheer en voor onderhoud van allerlei aard, en omtrfent dat hunner inkom- sten uit collecten, inschrijvingen of andere vrijwillige bijdragen. De bestuurders die niet aan dit voorschrift voldoen, worden elk gestraft met eene boete van f25 tot f75, terwijl zij hoofdelijk aansprakelijk zijn voor het geheel der gezamenlijk opgelegde boeten. Geen burgerlijk bestuur mag ondershands hulp verleenen wan- neer deze van kerkelijke of bijzondere instellingen kan worden verkregen en dan slechts bij volstrekte onvermijdelijkheid (art 20). Alle staats-, provinciale en gemeentelijke in...”
8

“...418 zigd, totdat op de Indische begrooting voor 1882 een post werd uitgetrokken, om tot de opheffing der zoogenaamde pantjèndien- sten en van een gedeelte der overige heerendiensten te geraken. In plaats der pantjèndiensten (die 'alleen zijn gebleven ten be- hoeve der dorpsbestuurders) wordt nu aan elk ïnlandsch hoofd ot ambtenaar f 60 per jaar toegekend voor lederen heerendienstplich- tige op wiens hulp zij vroeger aanspraak mochten maken ). Dit geld wordt verkregen door de heerendienstplichtige inlanders te onderwerpen aan eene hoofdelijke belasting van f 1.- per per- soon welke, naar een in Januari vastgesteld kohier wordt inge- vorderd door het hoofd der dessa. Deze maakt daarbij gebruik van een ondercollecteur en krijgt zelf 8 % van de opbrengst. Deze regeling is met 1 Juli 1882 op Java en Madura ingevoerd. Behalve hunne bezoldiging genieten de regenten nog cultuur- procenten. , _ ~ . Hunne instructie is bij ordonnantie van den Gouverneur-Gene- raal van 30 Aug. 1867 (Ind. Stbl. n°...”
9

“...meestbiedenden te verpachten gSgfiaP f Nederird 2 middT t he maatsellaPPij in zoover verschoon? dat j 1md7deïen-- weIke °p wijze worden geïnd, grootendeels’met mtzomlenng van de opium, slechts betrekkelijk kleine sommen ‘rg - - begrootmg ™ Nederl.mdschJndiè voor 1884 l W o„b~ lop’bij'na'wv 3/' ï“trekk'”8 ™> opium m de paehteB, I P jna 19/, millioen gulden geraamd. De teelt van dit heulsan |1S “ 0flze Oost-Indische bezittingen verboden. P Det recht van debiet wordt verpacht aan hem die den hoov sten pnjs biedt .). De r^identiën worden in een of mïr pachT iperceelen verdeeld. De pachter mag alleen van het gouvT« Me voor zijn debiet vastgestelde hoeveelheid tegen den daarbij uit- t? nk00pen- Behalve ^ vastgestelde hoeveelheid welke “ d6n °fCle'Ien PaChtStijl tiban heek ka° hij nog eene zekere H Zt bd6' f aaTagen’ die dan genoemd wordt. Daar het belang der pachters meêbrengt zoo veel mogelijk van ÏleneÏPziite tCn ^ niettegenstaande? hoIg: E? in Jor eD ?Ien’ n°g WiHSt te niaken wordt de smol-...”
10

“...opgebracht 2). Van dit stelsel werd door de Commissarissen-generaal, die Nederlandsch-Indië uit handen der Engelschen overnamen, af- geweken bij besluit van 4 Januari 1819 (Ind. Stbl. n°. 5) 3), volgens welk besluit de landrente provisioneel dessa’sgewijze geheven zou worden, zoo lang de landen niet behoorlijk ge- meten, geklassificeerd en gewaardeerd zouden zijn. De aanslag geschiedde terwijl het gewas nog te velde stond, en de belasting werd alleen van Javanen geheven. De dessa-hoofden en de oud- sten des volks »verdeelen,” heette 't, »de velden naar billijkheid ) Een pikol is 125 Amsterdamsche ponden. *) Bovendien is ook landrente verschuldigd van gronden, waarop maïs wordt verbouwd. *) Zie ook nog besluit van 9 Maart 1818 (Ind. Stbl. n°. 14) en van 13 Juni 1818 (Ind. Stbl. n°. 49). ■...”
11

“... marine en de gouvernements- marine. De beide laatste, die in Indië voortdurend verblijven, wor- den uit de Indische begrooting bekostigd. Het bestuur is op- gedragen aan den commandant der zeemacht, die altijd een vlag- officier is 1). De gouvemements-marine is in de verschillende gouvernementen en residentiën gestationneerd, ter onmiddellijke beschikking van de gewestelijke overheden, zoo tot wering van zee- en strandroof, als tot het verrichten van kleine transporten en andere lokale dien- sten. Ook maakt zij veelal een deel uit van, en is dikwerf on- misbaar bij maritieme krijgsverrichtingen 2). § 6. Ingezetenen. In ^ vele opzichten hebben de ingezetenen van de O.-Indische bezittingen verscheidene rechten met die van het moederland gemeen. Zoo kan niemand van zijn eigendom ontzet worden, dan ten alge- meenen nutte en tegen voorafgaande schadeloosstelling; evenmin kan iemand van zijnen gewonen rechter afgetrokken worden; ook kan hij niet in hechtenis genomen worden, dan op bevel van...”
12

“...481—484. Curatoren der Hoogescholen. 272. — der gymnasia. 271. Dagelijksch Bestuur der ge- meente. 56, 360, 369. Deelneming van het volk aan de regeering. 50, 147, 354. Departement (onderdeel van den Staat). 20, 320, 343. Departement van algemeen bestuur. 112, 123—127,348 — in ÜSTed. Indië. 407 - 410. Desertie van zeevisschers. 296. Despotisme. 404. Dessa’s, dessahoofden. 418. 419—420, 423, 424, 425. Diensten. Verplichting tot het verrichten van - 60, 374, 445 v. Zie Heerendiensten. Pantjèndien sten. Dienstplicht. 28, 59, 240 v. Differentieel recht. 422 Diplomatie. 124. Directe belastingen. 211 337 373, 421 en 422. Directe verkiezingen. Zie Rechtstreeksche. — Directeur. - Van de Nederl. Bank. 302. — van het kabinet des Konings. 128. — van het algemeen bestuur in N. 1.408 v. Dispensatie. Recht van — 103 104, 402. Districtshoofden in Ned. Indië. 416 v. — gerechten. 449 v. in Suriname. 477. Djaksa. 449. Domein. 195. kroon — 78 v. — Staats — 201, 219, 224. Domicilie van onderstand. 290. Doodstraf...”