1 |
 |
“...220
landaanwinning. De opbrengst wordt in een afzonderlijk fonds
gestort en tot schulddelging aangewend.
2. De opbrengst van staatsinrichtingen. Tot de zorg van den Staat
behoort het tot stand brengen van sommige inrichtingen die een
geregeld en gemakkelijk verkeer, de ontwikkeling van het volk,
of de belangen van handel en nijverheid bevorderen. Voor het
gebruik maken daarvan wordt betaald, en die inkomsten worden
op de begrooting vermeld. Zoo heeft de Staat aan zich het mono-
polie der posterij gehouden, en telegraaflijnen tot stand gebracht;
zoo heeft hij spoorwegen aangelegd, en instellingen van onder-
wijs opgericht; zoo bestaat er van rijkswege gelegenheid tot het
opleggen van koopmansgoederen (èntrepöts), en draagt de Staat
zorg voor de regeling van den ijk der maten en gewichten, enz.
a. De posterij. De Staat oefent het monopolie daarvan uit. De
tegenwoordige regeling berust op de wet van 22 Juli 1870
(Stbl. n°. 138), gewijzigd door de wetten van 12 April 1872 (Stbl.
n°. 32) en...”
|
|