Your search within this document for 'factor,pusha' resulted in one matching pages.
1

“...de in de natuur van mensch en maatschappij wortelende ongelijkheid niet door voorrechten of voordeelen worde vergroot. Gelijkheid van recht zonder aanzien van geboorte, sekse of bezit; gelijke aanspraak op ontwikkeling van aanleg en krachten; wegneming van den druk, dien het verworven bezit op het economische leven uitoefent. Als gevolg van een en ander, omkeering der economische verhoudingen in dien zin, dat de arbeid de leidende, het kapitaal (met inbegrip van grondbezit) de ondergeschikte factor worde; dat niet meer het loon van den arbeid worde teruggebracht tot de minimumgrens van het strikt noodige tot levensonderhoud, maar het loon van het kapitaal tot de minimumgrens, waar het motief tot sparen en uitleenen zou gaan ontbreken. Werd aldus het tijd- perk der ijzeren loonwet gesloten en vervangen door dat der ijzeren reniewet, dan is het duidelijk, dat bij vrije concurrentie en onbe- lemmerde opleiding voor alle takken van arbeid, het nog, tenge- volge van de ongelijkheid van aanleg...”