Your search within this document for 'plan,trabou' resulted in five matching pages.
1

“...— een zendingspost „Pilger- hut” vestigden en waar een protestantsche kerk was. Omstreeks 1745 legde gouverneur Johan Andries Lössner aan den mond van de Canja een redoute of batterij aan Fort St. Andries en in 1751 werd op last der Directie de z.g. brandwacht of redoute Samson, halverwege tusschen het Krabben eiland en fort Nassau, versterkt. In het laatst der 18de eeuw werd fort Nassau verlaten en de stad Nieuw-Amsterdam tus- schen 1785 en 1790 naar de monding der rivier verplaatst, naar de plan- nen van Ingenieur Herlin, waar zij thans als New Amsterdam bekend is. Posthouders of Uitleggers waren in het binnenland gevestigd om met de Indianen geregelde handelsbetrekkingen te onderhouden (gewoon- lijk waren zij gewezen soldaten). Een goeden naam heeft Berbice lange jaren niet gehad. Gevoegd bij de opstanden der slaven en het vermoorden van bewoners, sleepte des- tijds een noodlottige ziekte vele honderden planters, soldaten en ma- trozen soms onmiddeUijk na hun komst ten grave en de kolonie...”
2

“...20 DE BENEDEN- EN BOVENWINDSCHE EILANDEN ^r Onder het bestuur van den Directeur Johan Rudolf Lauffer (1796— 1803) werd het fort Nassau gebouwd. Dat deze versterking groote waarde had kan büjken uit het feit dat in 1803, terwijl op Curasao de weder ingetreden oorlogstoestand nog niet bekend was, door den En- gelschen scheepsbevelhebber Tucker een plan was beraamd om zich bij verrassing van dit punt meester te maken, een plan dat echter tijdig verijdeld kon worden. Tijdens het Engelsche tusschenbestuur, van 1800 tot den vrede van Amiens in 1802, had het fort den naam St. George gedragen. In 1807 heette het Republiek; in laatstgenoemd jaar werd het door den commandant. Balfour van Burleigh, op last van zijn schoon- vader, den Directeur Mr. Pierre Jean Changmon (1804—1807) overge- geven aan de Engelschen, die zich op den nieuwjaarsmorgen van de y. / hoofdforteres hadden meester gemaakt. .mi I. Valent ij n was eenmaal het eigendom van den Directeur Mr. Pe- trus Bemhaxdus van Starckenborgh...”
3

“...enz. werden bekostigd uit de defensiekas; de aanzienlijken — uit wier midden ook de burgercommandant werd ge- kozen — konden hun wachtdiensten afkoopen en wat er na betaling van gehuurde plaatsvervangers overbleef, kwam ten goede aan het hier- boven bedoelde onderhoud. Intusschen was er van de plannen van 1735, althans wat de stad be- treft, tien jaar later nog niet veel tot uitvoering gekomen. Eerst de Di- recteur Isaac Faesch (1740—1758) kreeg in 1752 opdracht om een door hem in 1748 ingediend plan te doen uitvoeren. Na mislukte pogingen om met particuliere aannemers tot een regeling te komen, nam de Com- pagnie in 1756 het werk zelf ter hand, dat ook een uitbreiding der stad omvatte. In 1774 achtte de Directeur Jean Isai Claris Rodier de la Brugière (1762—1781) de verdediging nog altijd niet voldoende; bij zijn aftreden echter kon het werk als voltooid worden beschouwd. On- der Rodier’s bestuur bereikte Curasao het toppunt van zijn bloei als stapelplaats voor de Spaansche koloniën; het...”
4

“...verklaard in de militaire kosten bij te dragen en de nieuwe landvoogd bracht al reeds een niet onaan- zienlijk garnizoen mede. Na een bezoek — in 1825 — van den bekenden generaal C. R. Th. Baron Krayenhoff, den gewezen Minister van Oorlog onder Koning Lodewijk, later lid van Napoleon’s Raad van fortificatiën, werd de vestingbouw weder ter hand genomen; in 1827 kreeg het Waterfort zijn tegenwoordige gedaante. Onder het bestuur van den Gouverneur Jhr. Isaac Rammelman El- sevier (1848—1855) kwam het plan tot stand voor het Stadhuis, zooals dat thans nog bestaat; onder zijn opvolger werd in 1858 de K a- zerne Willem III in het Waterfort gebouwd. In 1861 werden ein- delijk de muren welke de stad in het Noorden en Oosten omsloten af- gebroken. De emancipatie der slaven in 1863 werd luisterrijk gevierd; 25 jaar later werd de vrijverklaring herdacht en bij die gelegenheid werd bij de poort welke toegang gaf tot het Gouvernementsplein een gedenkplaat in den muur aangebracht. In 1928 werd, met opoffering...”
5

“... bestond er een dorpje Santa Cruz —bij de St. Kruisbaai—en het was daarheen dat de Indianen van Sta. Anna de wijk namen, toen van Walbeeck met zijn vloot was verschenen. Pierre Le Grand, die het eiland ex- ploreerde, bezocht ook Sta Martha en Sta Maria, op welke laatste plaats goed drinkwater, alsmede een zoutwatermeertje, werden aangetroffen. De Compagnie maakte aanspraak op den eigendom van allen grond en de beoefening van den plantagelandbouw lag van den beginne af aan in de bedoeling. Het plan om tabak te teelen dagteekent reeds van 1635 maar eerst onder het bewind van Jan Doncker dus een veertigtal jaren later — werd voor het eerst tabak naar Nederland verscheept. In 1670 werd in Nederland suiker aangebracht van de plantage Sta Cruz afkomstig; andere Compagnie’s plantages waren Rooi Can art, Hato, Leliënberg, Sta Maria, Piscadera, Noordkant, Co- raal Tabak, Duivelsklip en Oosthoek. Aan den Di- recteur van Beek werd verweten dat hij zonder machtiging S u i k e r- t u i n aan particulieren...”