|
|
Your search within this document for 'un,beter' resulted in 18 matching pages.
|
1 |
|
“...Welk belang, vroeg ik mij zelven meermalen af, als ik
beginnen wilde mijne «herinneringen” voor de drukpers
gereed te maken, welk belang zal het Nederlandsche pu-
bliek toch wel in die herinneringen stellen? Zou het niet
beter zijn ze in mijnen lessenaar te bewaren en der verge-
telheid over te geven? Hoe velen toch hebben reisverhalen,
zeereizen, door de pers bekend gemaakt! En hoe afmattend*
is het dikwijls voor den lezer om eene reis ten einde te
brengen, die hij dan toch ten einde toe lezen wil, alleen
omdat hij die begonnen is, maar met een zucht na de
laatste bladzijde het boek digt slaat en bij zich zelven mom-
pelt: »’l is niet veel bijzonders!” Wat kon mij dan over-
halen om, daar ik dit weet en meermalen zelf ondervonden
heb, toch mijne herinneringen de wereld in te zenden?
Is het schrijfzucht, die mij aanzette, om wat mij op
mijne eerste (misschien wel mijne laatste, ten minste
groote zeereis!) gebeurde, te boek te stellen? — is hel mis-
schien de begeerte, dat mijne talrijke...”
|
|
2 |
|
“...de tooneelen beschrijven, die zich dezen nacht
herhaalden! in ’l kort legen den morgen was de wind tot
een vliegenden storm aangewakkerd, die het onmogelijk deed
worden, bij de uitgeputheid der manschappen, langer zee te
houden. Er werd naar land uitgezien en gelukkig de Engel-
sche kust ontdekt en in de verte loodsbooten. Wij haalden
den kapitein, die nog altijd wilde volhouden, om er tegen
op te werken, vooral ook door de vertoogen van den eer-
sten stuurman, die als met deze wateren bekend, beter niet
den loods het gevaar besefte, waarin wij verkeerden, over
om een loodsboot te seinen: Dit geschiedde: spoedig zagen
wij er daarop een op ons aankomen, de kleine boot aflaten
en afsteken en als in een oogenblik was de loods aan boord,
die aannam om ons voor honderd gulden op de reede van
Margate en den volgenden dag, als er meer water was, in
de haven Ramsgate te brengen....”
|
|
3 |
|
“...tegen-
spoeden te kampen, als gebreken aan de machinerie,.ont-
stentenis van een machinist en stuurman, waarom zij nog
al dikwijls stil moet liggen en een snel zeilende schoener
(en deze zijn te Curacao perfect), hare plaats vervangen.
Die boot moet, naar ik hoor zeggen, aan hel gouvernement
veel kosten, en naar evenredigheid daarvan geene genoeg-
zame diensten doen.
Aan boord van een schip schijnt het zoowat een wereld
in het klein te wezen. Men leert de onderscheidene harts-
toglen der menschen beter kennen dan aan land, waar de
een zich spoedig van den ander verwijdert; de harlstogten
vooral van nijd, kwaadsprekendheid, grootsprekendheid, lui-
heid: en de weinige deugden die men nog opmerkt, worden
meer nog uitgeoefend uit eigen behoud en hoop op winst,
dan uit liefde lot den naasten. Ik spreek alleen nog maar
2...”
|
|
4 |
|
“...40
twee mijlen afstands omvaren en dan beneden de eilanden
naar Curacao stevenen, om er zoo mogelijk nog op den 27sten
aan te komen. IJdele verwachting! Toen wij allen omstreeks
8 ure des avonds, deels op het dek, deels in de kajuit wa-
ren, gevoelden wij op eens, met volle, zeilen zeilende, eene
geweldige dreuning van onderen in het schip, niet beter te
vergelijken dan met de beweging die eene aardbeving ver-
oorzaakt (ik had dit nog eens in de Zuiderzee gevoeld, toen
ik met hevigen storm in 1846, meen ik, in December, van
Urk naar Knkhuizen voer en wij op den grond stootten). Vree-
selijkwas de uitwerking van dien schok op ons allen, daar
de matrozen riepen: »het schip heeft op eene klip gestoten
en zinkt!” Het eerste wat men deed, was om de zeilen ne-
der te halen of los te snijden, dan om de booten los te ma-
ken; wij spoedden ons om al hetgeen ons eenigzins nood-
zakelijk en kostbaar toescheen te bergen en ons zoo goed
mogelijk aan te kleeden. Ondertusschen scheen het schip
vast te...”
|
|
5 |
|
“...42
eene onverwachte, wonderbare redding van Gods hand,wien
wij er alleen de eer voor geven! Wat inenschenkrachten niet
hadden vermogt, deed Hij, door het water te laten rijzen
en ons een gunstige Zuidoosten wind toe te zenden.
De oorzaak van onze stranding op de Roques schijnt de
geweldige strooming te zijn geweest, welke in die wateren
loopt. De eerste stuurman, het beter rekenende, om beneden
de eilanden naar Curgcao te stevenen, had op die strooming
niet gerekend. Hadden wij den zin van den tweeden stuurman
gedaan, en boven de eilanden gehouden, (zooals wij den vol-
genden dag deden) wij hadden op de Roques niet vervallen. Op
die eilanden of banken vergaan vele schepen, er is bijna
geen voorbeeld, dat een, die er is opgezeild, er wordt af-
gebragt. Inwoners van Ronaire en Curasao gaan er meest
kalk branden, omdat er overvloed van hout is. Wij hebben
lot gedachtenis eenige stukken koraalrots medegenomen.
De stuurlieden waren ondertusschen nog niet op hun ge-
mak, totdat zij de hoogte...”
|
|
6 |
|
“...lijk met f 1.33) aan le bieden. Er werden echter 300,000
geëischt, doch deze ten laatste tot 115,000 verminderd, die
zoowel in geld, als koopwaren en slaven zouden geleverd
worden. Het duurde echter nog tot den 218ten Maart, eer
men die som bijeen had, de gijzelaars, die men van beide
kanten gesteld had, werden toen uitgeleverd, en de Fran-
schen vertrokken in den avond van den 22sten. — Of hpt nu
werkelijk aan het gering getal manschappen moet worden
loegeschreven, dat men den Franschen niet beter het hoofd
had geboden, ofschoon die toch altijd verhinderd werden
digt bij de stad te komen wegens het geschut der forten,
dan wel aan den onwil van het scheepsvolk, om met de
weinige militairen en de toen nog niet zoo goed als thans
georganiseerde schutterij tegen den vijand te handelen, óf...”
|
|
7 |
|
“...voorschot loegeleld,4 vaartuigen ter overbrenging zijner
troepen toegevoegd, en hij, van al het noodige voorzien,
verliet eindelijk den 3den September de haven. De Gouver-
neur en ingezetenen zich nu van zulk een’ lasligen broeder
en medebroeders ontslagen meenende, hadden builen den
waard, dat is, de ontrouw van die broeders gerekend. Want
naauwelijks uilgezeild, liepen zij met den avond, eenige ka-
pers aan zich getrokken hebbende, die op de haven aan-
zeilden, waarschijnlijk om Curasao des te beter vrij te ma-
ken! — de St. Michielsbaai, in hel westen, binnen, ont-
scheepten troepen en bezelteden de aldaar gelegde forten.
De Gouverneur daarvan kennis bekomen hebbende, zelfs door
een’brief van bresseau, die hem meldde, dal hij dit gedaan
had, omdat er Eugelsche schepen in het gezigt waren, het-
geen een publieke leugen was, trok met 600 man naar
St. Michiel op: doch berekenende, dat de schepen nu te za-
men op zijn minst 1200man aan boord hadden, hel krijgs-...”
|
|
8 |
|
“...venstraat geheelen, is hel hospitaal, thans met den naam
van het oude bestempeld, ’t Is dan ook oud ; en daarom is
er builen de stad aan de linkerzijde van den Roodenweg,
een nieuw gebouw of liever twee van elkander gescheiden
groote gebouwen ingerigt, die tot hospitaal dienen. Dit hos-
pitaal, geheel aan den wind blootgesteld, schijnt allergun-
stigst gelegen te zijn, schoon misschien de groote toevloed
van wind soms op eenige zieken met gunstig zou kunnen
werken. De ligging is in allen gevallen beter dan van dat in
de stad, midden tusschen woningen ingesloten.
Als nu maar die beide Breedslraten, aan dezen en genen
kant met schaduwrijke hoornen waren beplant, dan zou...”
|
|
9 |
|
“...besluit te komen, dat
bruggen hier niet alleen gemakkelijk gemaakt zouden kunnen
worden, maar door een kleine tol voor de passage te betalen,
voor het Gouvernement zeer winstgevend zouden zijn, al
waren het dan slechts schip- of gierbruggen, is gemakkelijk
te berekenen. De schepen, die inkomen of uitgaan, hebben op
zekere hoogte der baai zooveel gang niet meer, of zij zouden
best de opening kunnen vinden, die dan in de brug moest
gemaakt worden, terwijl zelfs, hoe sneller hun gang was,
zij des te beter stuur konden houden. Doch er zijn hier on-
derlinge belangen, die zich kruisen, waarmede echter het
Gouvernement niets te maken heeft, welke het leggen van
zulke bruggen verhinderen doch... het blijft bij het oude!
Men vermeent echter lot vreugde van velen, die er geen be-
lang bij hebben, dat die waterbakken blijven, dat het plan om...”
|
|
10 |
|
“...moeten maken, om hunne godsdienst te verriglen.
Aan de westzijde is de predikstoel geplaatst, legen den zuid-
kant een klein orgel. Een stompe, onvoltooide, onoverdekte
toren met een klok er in, welke bij den aanvang der gods-
dienstoefeningen en bij ter aarde bestelling geluid of liever
geklept wordt, slaat van de kerk afgezonderd, aan de zuid-
zijde. Het geheele uitwendige heeft niets kerkachtigs. Het
licht er binnen, dat door lage ramen wordt aangebragl, is
zeer gering, zoodat de kerk zich beter bij den avond, als
het lamp- en kaarslicht is ontstoken, voor doet dan over dag.
Aan die zijde der stad is in 1855 een gasthuis gesticht,
dat een algemeen moet heeten; doch daar het geheel onder
het bestuur staat van Roomsch-Katholieken, de suppoosten
ook die godsdienst belijden, en er een kapel bij is gevoegd
vermoedt men dat het slechts tot eenzijdig gebruik zal die-
nen. Het werd groolendeels opgerigt door gaven van Pro-
testanten en Israëliten, krijgt jaarlijks eene subsidie van
het Gouvernement...”
|
|
11 |
|
“...met eenige theologanten, die met ronde hoeden en lange
sleepjassen loopen. Aan het hoofd der geestelijkheid slaat
hier een Bisschop. Er wordt jaarlijks van regeringswege
eene zekere som gelds gegeven tot onderhoud van eene of
meerdere scholen in de buitendistriklen, waarin slaven
godsdienstig onderwijs, zoo ik meen, ontvangen. Men hoort
niet veel van het onderwijs dat daar gegeven wordt. Zeer
weinige slaven kunnen lezen.
Van de schoolgebouwen kan niet veel bijzonders worden
gezegd; het een is beter dan het ander. Er zijn drie Gou-
vernementsscholen, wier onderwijzers worden bezoldigd, en
van welke een tot de Roomsche godsdienst behoort, allen
met een aanzienlijk getal leerlingen. Bovendien zijn er nog
eenige parlikuliere scholen en enkele voor kleine kinderen;
onlangs is ook een jongejufvrouwen-school opgerigt, waar
onderwijs in het Hollandsch, Fransch, Engelsch, Duilsch en
die wetenschappen, welke tol eene beschaafde opvoeding
behooren, gegeven wordt.
BUITEN DE STAD.
Zooals de stad in wijken...”
|
|
12 |
|
“...guabes, knippen enz, die bijna allen zeer lekker van smaak
zijn en aangename verfrissching geven. Dan heeft men er
ook wel moestuinen bij, waarop onderscheidene groenten
worden geteeld, zooals onder anderen wortelen of penen,
zekere soort van andijvie, kool, snijboontjes, die wel voor
de Hollandsche moeten onderdoen maar toch met smaak
kunnen gegeten worden. De bedden der moestuinen zijn, in
tegenoverstelling van die in Holland, lager en het pad, dat
er langs loopt, hooger; opdat men hel water er beter zou kun-
nen bijhouden. Vervolgens worden ook vele meloenen, water-
meloenen, kalabassen enz., aangekweekt, die men voor veel
minder, geld dan in Holland kan bekomen. Ook treft men
hier en daar een enkele wijnstok aan; doch die boom schijnt
niet goed te willen groeijen; misschien heeft men van de plaats
waar hij moet worden geplant en van de behandeling te
weinig kennis.
Er zijn enkele plantaadjes, waar ook de cochenille wrordt
aangekweekt; de Gouvernements-plantaadje de Hoop is daar-
toe bij...”
|
|
13 |
|
“...er toch altijd nog de vracht
bijkomt.
Nu zou ik eene menigte planlaadjes in al de drie divisiën
zooals Welgelegen, Siberië, Zuurzak, kunnen opnoemen, doch
waartoe die optelling? Van geen van allen zou toch veel te
zeggen zijn en zeker niet veel meer dan ik in hel algemeen
reeds heb opgeraerkt, ofschoon de eene plantaadje veel uit-
gestrekter en vruchtbaarder gronden heeft, dan de andere,
het hofje van deze veel meer vruchtboomen telt dan van gene,
de eene plantaadje beter in zijne hoornen ligt dan de andere,
deze veel beter onderhouden wordt dan gene eh allen, op
weinige uitzonderingen na, goede, ruime, luchtige buiten-
huizen hebben, uit sommigen van welke men een heerlijk
gezigt op landsdouwen, bergen, zfee en binnenwater heeft;—
maar van de plantaadje Halo riabét ik een woord spreken;
en dat niet zoozeer van de plantaadje zelve, welke in de
midden divisie, een uur rijderis' vah de stad, is gelegen,
want zij munt niet boven anderen uit‘; ook niet, omdat
door een’ der vorige bewoners'...”
|
|
14 |
|
“...122
te verzetten, en dus als eenen schuivenden gang hebben,
waardoor het horten en stooten van den gewonen draf ver-
meden wordt. Het eene paard is echter beter telganger dan
het andere, want er zijn er onder, die, misschien niet goed
of genoegzaam geleerd, den berijder al zeer ongemakkelijk
naar de plaats zijner bestemming voeren. Zij worden of hier
aangefokt of van elders ingevoerd.
De ingevoerde varkens, of liever het spek er van, is,
het moge dan dikker en vetter zijn dan van die op Cu-
rasao geteeld worden, niet zoo zacht en smakelijk. Het
Curafaosche varkenvleesch staat bijna gelijk met het Hol-
landsche kalfsvleesch, zoowel in kleur als in smaak. Zwaar
worden zij niet; 100 a 150 pond geloof ik is al veel.
Hun voedsel is sober. Als kudden weet ik niet dat men ze
weidt. Hunne kleur is zwart, blank of blank met zwarte
strepen. Te voren mogten die vierpooten vrij in de stad
rondloopen, en alles wat hun aanstond opeten, en daar
dit dierenras, zooals men weet, niet zeer kiesch is, sloeg...”
|
|
15 |
|
“...vrees;
ofschoon er onder die soort van menschen, doch niet onder hen
alleen, veel bijgeloof heerscht!
Nu is het zeker wel een ongerief, om gedurende den
brandenden zonneschijn uit de kerk naar huis te keeren,
en als het regent, regent het nog al fiksch, en met veel
wind, zoodat de parapluiën niet bijzonder veel beschutten,
en de weg er spoedig glibberig en modderig door wordt
gemaakt. Doch het regent evenwel niet iederen Zondag, en
tegen de stralen der zon kunnen die regenschermen met
nut dienen, beter dan die elegante parasols, die toch ook
veelal tegen den wind niet bestand zijn. — En dan zijn er
immers ook avondkerken bij lichte maan, en dan steekt
immers de zon niet, dan is het immers overheerlijk, koel
weder! Maar dan heeft men in de kerk zoo warm gezeten,
en dan wordt men dadelijk zoo verkoeld, vooral bij het
overvaren der haven en . . . .! Doch als er danspartijen
tot midden in den nacht gegeven worden en men gaat
dan, zeer warm, in de koude nachtlucht naar huis, dat
zal zeker niet schaden...”
|
|
16 |
|
“...onderhouden, en de geest wordt ge-
stemd, om het schoone van hetgeen builen is dubbel te ge-
nieten,, en voldaan rijdt men des avonds of des anderen
daags wederom naar de stad heen, om er zijne gewone be-
zigheden voort te zetten. Als allen, die nabij en verre van
de stad op plantaadjes woonden, aldus den dag des Heeren
heiligden, wat zou het stichtend en opbouwend, wat zou
het verkwikkend zijn voor den geest! Ik heb, meen ik,
reeds aangemerkt, dat de godsdienstoefeningen der Roomsch-
gezinden beter worden bijgewoond; maar .... dat zijn
immers bijna allen kleurlingen, slaven en slavinnen!
zouden deze worden nagevolgd? zouden die als voorbeeld
mogen worden aangehaald? De Israëlitische Gemeente is
over het algemeen ook zeer op hare godsdienstoefeningen
gesteld. — Maar regt is regl; ook bij de Protestantsche Ge-
meente zijn er, en hel getal wordt niet geringer, neen,
wordt grooter, breidt zich uit, die ijverig prijs stellen op
de openbare godsdienst, die hunne plantaadjes weten te ver-
laten...”
|
|
17 |
|
“...141
Beter voorzeker, voor de, aan het middagslaapje van eenige
uren gewone, ingezetenen of verblijf houdenden is een mid-
dagmaal dan een ontbijt, omdat dit laatste uil den aard der
zaak dan wat later aangerigt en wat langer durende, een’
slagboom inwerpt voor den slaap; waar men dan ook bij
dezen en genen duidelijk bemerken kan, dat, als bet aan
hunne vrije keus stond, zij nog liever in de hangmat aan-
genaam lagen te schommelen en te rooken, dan aan eene
welvoorziene tafel te zitten en een glaasje extra te drinken,
welk laatste dan juist de tegenovergestelde uitwerking heeft,
van namelijk niet op te wekken, maar nog meer dommelig
te maken.
Waarlijk zulk een maaltijd, hij moge dan dejeuner of
diner heeten, is niet le verachten, waar keur en overvloed
van geregten en toespijzen worden opgezet, waardoor de
hongerige maag (in de warmte heeft men ook wel honger I)
wordt opgewekt om te genieten, en waaronder de tafels
bijna kraken. Weslersche en Oostersche, Noordelijke en Zui-
delijke geregten...”
|
|
18 |
|
“...talrijk en ge-
goed is, maar slechts een voorzanger, had gefungeerd, is
er in hel begin van dit jaar, een uit Nederland met familie
overgekomen, die, volgens de bepaling, als zijnde de ge-
meente, eene Nederduitsch-Porlugeesch-Israëlilische gemeente
ook in het Nederduilsch predikt, ofschoon zeer weinigen van
de vergaderde in de synagoge het Hollandsch verslaan. Dit
zal echter hun een prikkel worden, om de jeugd meer
in de Nederduitsche (aal te doen onderwijzen en zoo hunne
Nederlandsche afkomst beter slaande te houden. Onlangs is...”
|
|
|