|
|
Your search within this document for 'pa,papia' resulted in six matching pages.
|
1 |
 |
“...(voor dieven is men er niét heel bekom-
merd, vooral als er weinig te halen is, hetgeen bij die be-
woners van benedenhuizen in de stad nog al het geval
schijnt te wezen) en er soms nog een plaatsje is bijgebragt
of koraaltje, dat met de openingen voor in het huis trek-
king geeft. Ja maar, koraaltje, wat is dit? Ik zal het u
zeggen: dat, wat wij plaats of tuintje of iets dergelijks noe-
men, en dat bij ons vóór of achter het huis ligt, of het
wel omringt, heet hier koraal (koraal beleekent in het pa-
piementsch, de landtaal, ook wel Kreoolsch genoemd, tvit,
welligt wegens de witte, door de zon uitgebleekte sleenen,
waarvan het bleekveld is zamengesteld; want indien gij u
hier een bleekveld voorsteldet, zooals in Holland, van hel-
der, goed onderhouden, zuiver afgesneden of afgemaaid gras,
ge zoudt u bijster vergissen; het beslaat uit steenen, die
ongeregeld doch eenigzins gelijk op den grond zijn gelegd;
wonderlijk vreemd gezigt als men er niet aan gewoon is;
’l moet echter zeer goed bleeken...”
|
|
2 |
 |
“...welke hier en op Aruba en
Bonaire zoo algemeen (doch nergens elders) in gebruik is,
zoo zelfs, dat de afstammelingen van Hollanders er bijna
geheel hunne moedertaal door hebben vergelen en zich al-
leen in het Papiëmentsch verstaanbaar (voor elkander na-
melijk) kunnen uitdrukken.
Ik wil wel gelooven, dat er even zulke arme en gebrekkige
talen zijn als het Papiëmentsch, maar armer en gebrekkiger
zijn er niet. Ja men mogt die taal nog wel papiëment, dat
is: spraak of taal noemen, van het werkwoord papia, spre-
ken! Gij zult mij de armoede dier taal moeten toeslaan,
indien ik u zeg, dat zij niet alleen uit alle mogelijke talen,
die ooit op Curacao gesproken zijn, is zaamgeflanst, zoo-
dat zij vooral wemelt van Spaansche en Hollandsche woor-
den, en elk wat hij niet best in de inlandsche taal wist
uit te drukken, maar in zijn eigen taal uildrukle en die
woorden en uitdrukkingen hun burgerregt hebben behouden,
maar ook voornamelijk als ik u mededeel, dat er hoege-
naamd geen zweem is van vervoeging...”
|
|
3 |
 |
“...en haar kind, en van eene vrouw: hij en
zijn kind. Het persoonlijke nan, wordt ook voor het bezitte-
lijk hen of haar gebruikt; aanwijzend ees of ees ai, deze;
betrekkelijk, kwal, welke.
Met de werkwoorden is het evenals met de naamwoorden;
geen vervoeging. Het voornaamwoord vóór het werkwoord,
is de eenige aanduiding van den persoon, zooals: ik spreek,
mi papia, bo papia, eel papia, nodi papia, boso papin, wan
papia. Om den verleden lijd aan te duiden, gebruikt men
de letter a; ik heb gesproken, mi a papia, bo a papia enz.
Ter aanduiding van den onvolmaakt verleden lijd, het
woord: labara; ik sprak of ik had gesproken, mi labara pa-...”
|
|
4 |
 |
“...127
pia, bo labata papia enz. Het woordje lo dient om den toe-
komenden zoowel als den voorwaardelijken tijd te kennen
te geven, en wel geplaatst vóór het voornaamwoord, zoo-
als: ik zal, ik zou spreken, lo mi papia, enz. Van zaam-
gesteld toekomende en voorwaardelijke tijden heeft men
geen denkbeeld, even zoo min als van een lijdelijk werk-
woord, ofschoon vreemdelingen, voor het gemak, daarbij
het bird gebruiken, aldus: ik voord, bemind, mi biraslimaar;
en het Hollandsche worden ook al eens wordt aangewend,
bij voorbeeld: e boto ta wordt mird, het schip wordt gezien.
Maar de Creool moet omschrijven om het lijdelijk denkbeeld
uit te drukken, zooals: ik word bemind, nan mislima, dat
is: zij beminnen mij, of men bemint mij, want dat woordje
nan, zij, heeft ook de onbepaalde beteekenis van men. Om
een tegenwoordig deelwoord te vormen wordt de uitgang
van het werkwoord (doch dat is eigenlijk spaansch), ver-
lengd met ndo, bij voorbeeld, zeggen: bisa, zeggende, bi-
sando; het voorleden deelwoord...”
|
|
5 |
 |
“...toelage van hel Gouvernement
ontvangt.
Tol proeve van de taal voegen wij hier bij: hel gebed des
Heeren en de 12 Geloofsartikelen.
Gebed des Heeren. Noos téla, koe ta na ciëloel koe bo
nomber la sankliBkado! Koe, bo reina bini! koe bo voloen-
lad la koempli ariba léra asina koe na ciëloel Doena noos
awee pam di kada dia. Poordóna noos noos debé, asina koe
noos ta poordóna nan debé na noos debedoor nan. I no poné
noos deen leen lósjoon; ma librd noos di móloe. Pasóba di
bo ta reina, i podeer, i glória pa sieemper. Amen!
De 12 Geloofsartikelen: i Mi la keré na Dioos, e lata
todopoderóso, kriadoor di ciëloe iditéra.
2. I na Hezoes kristoe, soe oen Joe so, noos Senioor.
3. Koe la konsibi di Spiritoe Santoe, i a nasé di bierga Maria....”
|
|
6 |
 |
“...131
4. Koe la, soefri aban di Ponlius Pilatus, tébala kroe-
silika, a moeri, i tabala dera, i koe a bah4 deen ioegaar
nan die fiërnoe.
5. Koe di trees dia a lamanla fo di raoorlo.
6. Koe a soebi na ciëloe, a sienta na man dreetji di
Dioos, lala (odo poderóso.
7. Di oenda lo baba pa hoesgé beende biboe, i moorlo
nan.
8. Mi la keré na Spiriloe Santoe.
9. Mi la keré, koe tien oen kesti santoe di Kristoe, koe
ta deen toer moendoe; marameenloe di santoe nan.
10. Mi ta keré na pórdon di pikar.
11. Na lamantemeenloe fo die moorto.
12. Na bida pa eternidad.
ZEDEN EN GEWOONTEN.
Onder deze rubriek kan ik al heel wat mededeelen, en
het gemakkelijkste er van is, dat ik mij aan geen orde heb
te binden. Maar daarom lever ik ook schetsen. Ik hoop toch
eene zekere orde in het oog te houden en niet van den hak
op den lak Ie springen, en begin met den morgen en hoop
met den avond te eindigen. Zooals in alles hier eene zekere
eenzelvigheid, eenloonigheid heerschl, waardoor hel op
Curasao niet zoo bijzonder...”
|
|
|