Your search within this document for 'pa,laken' resulted in six matching pages.
1

“...(voor dieven is men er niét heel bekom- merd, vooral als er weinig te halen is, hetgeen bij die be- woners van benedenhuizen in de stad nog al het geval schijnt te wezen) en er soms nog een plaatsje is bijgebragt of koraaltje, dat met de openingen voor in het huis trek- king geeft. Ja maar, koraaltje, wat is dit? Ik zal het u zeggen: dat, wat wij plaats of tuintje of iets dergelijks noe- men, en dat bij ons vóór of achter het huis ligt, of het wel omringt, heet hier koraal (koraal beleekent in het pa- piementsch, de landtaal, ook wel Kreoolsch genoemd, tvit, welligt wegens de witte, door de zon uitgebleekte sleenen, waarvan het bleekveld is zamengesteld; want indien gij u hier een bleekveld voorsteldet, zooals in Holland, van hel- der, goed onderhouden, zuiver afgesneden of afgemaaid gras, ge zoudt u bijster vergissen; het beslaat uit steenen, die ongeregeld doch eenigzins gelijk op den grond zijn gelegd; wonderlijk vreemd gezigt als men er niet aan gewoon is; ’l moet echter zeer goed bleeken...”
2

“...ees of ees ai, deze; betrekkelijk, kwal, welke. Met de werkwoorden is het evenals met de naamwoorden; geen vervoeging. Het voornaamwoord vóór het werkwoord, is de eenige aanduiding van den persoon, zooals: ik spreek, mi papia, bo papia, eel papia, nodi papia, boso papin, wan papia. Om den verleden lijd aan te duiden, gebruikt men de letter a; ik heb gesproken, mi a papia, bo a papia enz. Ter aanduiding van den onvolmaakt verleden lijd, het woord: labara; ik sprak of ik had gesproken, mi labara pa-...”
3

“...toelage van hel Gouvernement ontvangt. Tol proeve van de taal voegen wij hier bij: hel gebed des Heeren en de 12 Geloofsartikelen. Gebed des Heeren. Noos téla, koe ta na ciëloel koe bo nomber la sankliBkado! Koe, bo reina bini! koe bo voloen- lad la koempli ariba léra asina koe na ciëloel Doena noos awee pam di kada dia. Poordóna noos noos debé, asina koe noos ta poordóna nan debé na noos debedoor nan. I no poné noos deen leen lósjoon; ma librd noos di móloe. Pasóba di bo ta reina, i podeer, i glória pa sieemper. Amen! De 12 Geloofsartikelen: i Mi la keré na Dioos, e lata todopoderóso, kriadoor di ciëloe iditéra. 2. I na Hezoes kristoe, soe oen Joe so, noos Senioor. 3. Koe la konsibi di Spiritoe Santoe, i a nasé di bierga Maria....”
4

“...131 4. Koe la, soefri aban di Ponlius Pilatus, tébala kroe- silika, a moeri, i tabala dera, i koe a bah4 deen ioegaar nan die fiërnoe. 5. Koe di trees dia a lamanla fo di raoorlo. 6. Koe a soebi na ciëloe, a sienta na man dreetji di Dioos, lala (odo poderóso. 7. Di oenda lo baba pa hoesgé beende biboe, i moorlo nan. 8. Mi la keré na Spiriloe Santoe. 9. Mi la keré, koe tien oen kesti santoe di Kristoe, koe ta deen toer moendoe; marameenloe di santoe nan. 10. Mi ta keré na pórdon di pikar. 11. Na lamantemeenloe fo die moorto. 12. Na bida pa eternidad. ZEDEN EN GEWOONTEN. Onder deze rubriek kan ik al heel wat mededeelen, en het gemakkelijkste er van is, dat ik mij aan geen orde heb te binden. Maar daarom lever ik ook schetsen. Ik hoop toch eene zekere orde in het oog te houden en niet van den hak op den lak Ie springen, en begin met den morgen en hoop met den avond te eindigen. Zooals in alles hier eene zekere eenzelvigheid, eenloonigheid heerschl, waardoor hel op Curasao niet zoo bijzonder...”
5

“...kostelijk en kostbaar maho- nyhout, zoo de familie er maar eenigzins bij kan om die te betalen (anders zijn de kisten , wier deksel ovaal is, zwart, met koperen, stalen of linnen handvalsels of hengsels, en op den deksel, met koperen spijkertjes de naam van den overledene met de dagteekening van zijn geboorte en ster- ven; dit geschiedt ook bij de mahonyhoulen kist), maar dat het lijk zoo, ja ik moet het zeggen, bijna bespotte- lijk uitgedoscht wordt. In plaats van het in een voegzaam doodkleed of laken te wikkelen, en zóó, zonder onvoegzame wasschingen of reinigingen, hel in de kist te leggen, wordt het mannelijk lijk in zijne beste kleederen, met schoenen en handschoenen, en das en boordjes aangekleed, en het vrouwelijk ligt met hare schoonste japon versierd, ook met schoenen enz. en muts en linten en strikken en bloemen, zoodat het wel schijnt, niet dat het lijk naar de groeve der vertering zal worden gedragen, maar dat de doode zóó zal opstaan, om dans- of muziekpartij bij te wonen, ’t Is...”
6

“...ongeluk had van mijne dierbare echtgenoot, aan de gele koorts, te verliezen, (welke koorts hier onder vreemdelingen, vooral onder de bemanning van de oorlogschepen en onder pas aangekomen soldaten, telkens vele slagloffers maakt), was ik niet gezind om die gewoonte na te volgen, maar het lijk op eene eerzame wijs te kisten en ten grave te geleiden. Van het dusgenaamd afleggen, aankleeden en parade leggen kwam dus niets; maar nadat de zeer eenvoudige doodkist was aangebragt, liet ik het lijk, in een laken gewikkeld, er in leggen, en dadelijk de kist sluiten, ook om de schadelijke uitwaseming te beletten. Op mijn verzoek droegen een twaalftal mijner vrienden, ge- huwden of weduwenaars, hel lijk ten grave. Geen misbaar of gehuil werd er gehoord, toen het lijk bel huis werd uit- gedragen, zooals anders tot mijne groote ergernis meestal plaats heeft, veroorzaakt door kleurlingen en slavinnen, welke soms wel daarvoor worden gehuurd en natuurlijk niets gevoelen, maar slechts eene gewoonte volgen; want...”