|
|
Your search within this document for 'blanku,pa,kana' resulted in five matching pages.
|
1 |
|
“...(voor dieven is men er niét heel bekom-
merd, vooral als er weinig te halen is, hetgeen bij die be-
woners van benedenhuizen in de stad nog al het geval
schijnt te wezen) en er soms nog een plaatsje is bijgebragt
of koraaltje, dat met de openingen voor in het huis trek-
king geeft. Ja maar, koraaltje, wat is dit? Ik zal het u
zeggen: dat, wat wij plaats of tuintje of iets dergelijks noe-
men, en dat bij ons vóór of achter het huis ligt, of het
wel omringt, heet hier koraal (koraal beleekent in het pa-
piementsch, de landtaal, ook wel Kreoolsch genoemd, tvit,
welligt wegens de witte, door de zon uitgebleekte sleenen,
waarvan het bleekveld is zamengesteld; want indien gij u
hier een bleekveld voorsteldet, zooals in Holland, van hel-
der, goed onderhouden, zuiver afgesneden of afgemaaid gras,
ge zoudt u bijster vergissen; het beslaat uit steenen, die
ongeregeld doch eenigzins gelijk op den grond zijn gelegd;
wonderlijk vreemd gezigt als men er niet aan gewoon is;
’l moet echter zeer goed bleeken...”
|
|
2 |
|
“...ten einde niet onverwachts een’ val
te doen, die u misschien vrij slecht zou te slaan komen.
Op sommige plaatsen in de grot slaat in eenige holligheden
frisch water, dat of door de rotsen doorzijpelt of van boven
van den druipsteen nedervalt. Dat onder dit verwulf de
groote vergaderbak van water is gelegen, waardoor dat wel-
lend water, waarvan ik gesproken heb, wordt aangebragl,
is waarschijnlijk; doch de rotsen zijn hier zoo hóóg en uit-
gebreid, dat misschien ook door onder de rotsen gelegene kana-
len van den eenen vergaderbak het water naar den anderen
wordt gevoerd, terwijl de oorspronkelijke opening, die het wa-
ter door laat, naauw zal wezen, omdat andërs al het water1
zich in eens zou uitstorten. Geen levend dier schijnt zich
in deze spelonk óp te houden, maar alleen de vledermuis
er gedurende den dag eene toevlugt tè zoeken; zoodat als*
men haar des avonds bezoekt, ook die tijdelijke be\Vonórs
verdwenen zijn, om zich voedsel op te zamelen.
De natuur buiten de planlaadjes levert niet...”
|
|
3 |
|
“...ees of ees ai, deze;
betrekkelijk, kwal, welke.
Met de werkwoorden is het evenals met de naamwoorden;
geen vervoeging. Het voornaamwoord vóór het werkwoord,
is de eenige aanduiding van den persoon, zooals: ik spreek,
mi papia, bo papia, eel papia, nodi papia, boso papin, wan
papia. Om den verleden lijd aan te duiden, gebruikt men
de letter a; ik heb gesproken, mi a papia, bo a papia enz.
Ter aanduiding van den onvolmaakt verleden lijd, het
woord: labara; ik sprak of ik had gesproken, mi labara pa-...”
|
|
4 |
|
“...toelage van hel Gouvernement
ontvangt.
Tol proeve van de taal voegen wij hier bij: hel gebed des
Heeren en de 12 Geloofsartikelen.
Gebed des Heeren. Noos téla, koe ta na ciëloel koe bo
nomber la sankliBkado! Koe, bo reina bini! koe bo voloen-
lad la koempli ariba léra asina koe na ciëloel Doena noos
awee pam di kada dia. Poordóna noos noos debé, asina koe
noos ta poordóna nan debé na noos debedoor nan. I no poné
noos deen leen lósjoon; ma librd noos di móloe. Pasóba di
bo ta reina, i podeer, i glória pa sieemper. Amen!
De 12 Geloofsartikelen: i Mi la keré na Dioos, e lata
todopoderóso, kriadoor di ciëloe iditéra.
2. I na Hezoes kristoe, soe oen Joe so, noos Senioor.
3. Koe la konsibi di Spiritoe Santoe, i a nasé di bierga Maria....”
|
|
5 |
|
“...131
4. Koe la, soefri aban di Ponlius Pilatus, tébala kroe-
silika, a moeri, i tabala dera, i koe a bah4 deen ioegaar
nan die fiërnoe.
5. Koe di trees dia a lamanla fo di raoorlo.
6. Koe a soebi na ciëloe, a sienta na man dreetji di
Dioos, lala (odo poderóso.
7. Di oenda lo baba pa hoesgé beende biboe, i moorlo
nan.
8. Mi la keré na Spiriloe Santoe.
9. Mi la keré, koe tien oen kesti santoe di Kristoe, koe
ta deen toer moendoe; marameenloe di santoe nan.
10. Mi ta keré na pórdon di pikar.
11. Na lamantemeenloe fo die moorto.
12. Na bida pa eternidad.
ZEDEN EN GEWOONTEN.
Onder deze rubriek kan ik al heel wat mededeelen, en
het gemakkelijkste er van is, dat ik mij aan geen orde heb
te binden. Maar daarom lever ik ook schetsen. Ik hoop toch
eene zekere orde in het oog te houden en niet van den hak
op den lak Ie springen, en begin met den morgen en hoop
met den avond te eindigen. Zooals in alles hier eene zekere
eenzelvigheid, eenloonigheid heerschl, waardoor hel op
Curasao niet zoo bijzonder...”
|
|
|