|
|
|
1 |
|
“...de meeste huizen, die slechts eenigzins den
naam van fatzoenlijke kunnen dragen, eene gaanderij, die zoo
de familie daarin al niet gewoonlijk zit, dan ten minste toch
dienen kan, om bezoeken te ontvangen, of ook als spreek-
kamer kan gebezigd worden. Des avonds brengt men er
verlichting aan door hanglampen of lantaarns met kaarsen.
Die lantaarns, of liever groole glazen stolpen, van boven
open, zijn hoog noodig om het licht tegen wind en logt
te beveiligen; om welke reden, als men eene kaars op ta-
fel zet, men er altijd zulk een stolpje (zetter hier genoemd)
over heen plaatst. Door de gaanderij komt men dan in een
vertrek, meestal zonder deur, dal de zaal wordt genoemd,
gemeubileerd en van schilderijen en spiegels voorzien, welke
zaal dikwijls zeer ruim is en ook dient om danspartijen
te geven, waarvan men hier bijzonder veel houdt. Een of
meer kanapé’s ziet men gewoonlijk in die zalen en veelal
matte stoelen of stoelen met matte zittingen en dusgenoemde
wipstoelen, hoog van gestalte, laag...”
|
|
2 |
|
“...eens wordt aangewend,
bij voorbeeld: e boto ta wordt mird, het schip wordt gezien.
Maar de Creool moet omschrijven om het lijdelijk denkbeeld
uit te drukken, zooals: ik word bemind, nan mislima, dat
is: zij beminnen mij, of men bemint mij, want dat woordje
nan, zij, heeft ook de onbepaalde beteekenis van men. Om
een tegenwoordig deelwoord te vormen wordt de uitgang
van het werkwoord (doch dat is eigenlijk spaansch), ver-
lengd met ndo, bij voorbeeld, zeggen: bisa, zeggende, bi-
sando; het voorleden deelwoord door de uitgangen van het
werkwoord met aar of eer te verlengen, zooals koken (van
water), herebè, gekookt, herebeer, droogen, ganja, gedroogd,
ganjaar. Maar, zooals ik zeide, dat is Spaansch, want eigent-
lijk wordt in het spreken altijd het tegenwoordig deelwoord
gebruikt met het hulpwerkwoord zijn, la: bij voorbeeld: ik
zie, of liever, ik ben ziende, mi ta mird. Dat hulpwerkwoord
blijft ook in alle tijden onveranderlijk; ik ben, mi ta, ik
was, mi tabala, ik zal zijn, lo mi la; ik...”
|
|
3 |
|
“...school; en voor het onderwijs
der slaven is er sedert eenige jaren in de Wesl-divisie eene
school opgerigt, die onder toezigt staal der Roomsche geeste-
lijkheid en eene jaarlijksche toelage van hel Gouvernement
ontvangt.
Tol proeve van de taal voegen wij hier bij: hel gebed des
Heeren en de 12 Geloofsartikelen.
Gebed des Heeren. Noos téla, koe ta na ciëloel koe bo
nomber la sankliBkado! Koe, bo reina bini! koe bo voloen-
lad la koempli ariba léra asina koe na ciëloel Doena noos
awee pam di kada dia. Poordóna noos noos debé, asina koe
noos ta poordóna nan debé na noos debedoor nan. I no poné
noos deen leen lósjoon; ma librd noos di móloe. Pasóba di
bo ta reina, i podeer, i glória pa sieemper. Amen!
De 12 Geloofsartikelen: i Mi la keré na Dioos, e lata
todopoderóso, kriadoor di ciëloe iditéra.
2. I na Hezoes kristoe, soe oen Joe so, noos Senioor.
3. Koe la konsibi di Spiritoe Santoe, i a nasé di bierga Maria....”
|
|
4 |
|
“...131
4. Koe la, soefri aban di Ponlius Pilatus, tébala kroe-
silika, a moeri, i tabala dera, i koe a bah4 deen ioegaar
nan die fiërnoe.
5. Koe di trees dia a lamanla fo di raoorlo.
6. Koe a soebi na ciëloe, a sienta na man dreetji di
Dioos, lala (odo poderóso.
7. Di oenda lo baba pa hoesgé beende biboe, i moorlo
nan.
8. Mi la keré na Spiriloe Santoe.
9. Mi la keré, koe tien oen kesti santoe di Kristoe, koe
ta deen toer moendoe; marameenloe di santoe nan.
10. Mi ta keré na pórdon di pikar.
11. Na lamantemeenloe fo die moorto.
12. Na bida pa eternidad.
ZEDEN EN GEWOONTEN.
Onder deze rubriek kan ik al heel wat mededeelen, en
het gemakkelijkste er van is, dat ik mij aan geen orde heb
te binden. Maar daarom lever ik ook schetsen. Ik hoop toch
eene zekere orde in het oog te houden en niet van den hak
op den lak Ie springen, en begin met den morgen en hoop
met den avond te eindigen. Zooals in alles hier eene zekere
eenzelvigheid, eenloonigheid heerschl, waardoor hel op
Curasao niet zoo bijzonder...”
|
|
5 |
|
“...zekere teekenen, waaraan men zien kan, dat
men zal ontvangen worden; namelijk, als de huisdeur open
staat, en er licht brandt. Hebben geen dezer beide teekenen
zich vertoond, doe dan maar geen moeite om aan te klop-
pen (dal dient men hier met zijn vuist of slok te doen,
aangezien er geen klopper en geen schellen zijn, vier of
vijf huizen op geheel Curasao uitgezonderd), want meestal
zal men u niet openen; of doet men het al, door eene reet
der deur en anders boven uit een raam, toeroepen: Sjon ta
rnaloel Mijnheer of Mevrouw is ziekl
Op die visites jaagt men elkander niet op onkosten. Na
wat gezeten te hebben wordt een kop thee aangeboden,
met een koekje of gebakje er bij, en daarna aan de dames,
die meestal afgezonderd van de heeren zitten, hetgeen het
aangename en losse der conversatie niet bevordert, een glas
suikerwater of suikersiroop met water, limonade, een
liqueurtje of een kop chocolade, en aan de heeren een
glaasje rhumgrog of wijn, en, soms aan beiden een
schoteltje gelei of andere...”
|
|
|