Your search within this document for 'El,bai,su,stimpat' resulted in four matching pages.
1

“...wel overeen kwam. Het was een Amerikaan en stuurde Noordwest. Wij verheugen ons, dat wij nu niet alleen goed voort- gaan, de zee bedaard is, maar ook dat wij zoo nabij onze bestemming komen. God geve dat wij die goed mogen berei- ken en wij ook in de Karaïbische zee, welke wij Maandag hopen te bereiken, kalme zee en weder vinden 1 25 December. De laatste vier dagen waren voor ons belang- rijke en aangename dagen, omdat de wind steeds gunstig bleef en vrij stevig bleef doorwaaijen, zoodat wij door el- kander 45 mijlen per etmaal maakten, als vooral daardoor, dat wij gisteren ten 5 ure het eerste land zagen, namelijk het eiland Dominique [aan onze regterhand zeer duidelijk en Martinique aan onze linkerhand zeer flaauw. De stuurlie- den meenden ook volgens hun bestek, land te moeten zien, en de eerste stuurman was den geheelen dag niet op zijn gemak; hij meende reeds in den morgen land te zien,doch dit schijnt zinsbedrog geweest te zijn; wij ten minste kon- den er niets van bespeuren; doch toen...”
2

“...menschen woonden en wij daarheen met de booten zouden kunnen gebragl worden; deze voeren af. Terwijl dit een anderhalf uur was geleden en wij op dek met den eer- sten stuurman over de redding van schip en lading spraken en deze hel een en ander voor onmogelijk hield, daar het schip verscheiden vademen in het zand of op koraalrotsen zat, begon omstreeks 8 ure (juist 12 uren na onze stran- ding) het schip zich eensklaps en als onmerkbaar te bewe- gen en te verheffen. Wij zagen naar het schip, zagen el- kander aan, riepen met verbazing uit: » het schip is in be- weging,” en in één oogenblik was er een man aan het roer, hielpen wij de bazaan hijschen en werden door een stevi- gen wind afgedreven naar zee. Gedurig zaten wij in vrees, dal het schip wederom op een anderen bank zou sloo- ten en onze toestand nog gevaarlijker worden; doch ver- der geen beletsel, geen ongemak, geen lek: geen water in het ruim, en daarbij hadden wij het geluk, de boot en de manschappen, die de beweging van het schip...”
3

“...paar soorten van palmen, benevens, biezen, gras en mos, het bij de grootste droogte nog uilhouden, en dan wel zoo kaal en dor staan, als in Holland des winters, maar weder uitbot- ten en opgroeijen, wanneer een milde regen het aardrijk (of liever steenrijk) heeft verkwikt. Voor een smakelijken kost houdt men hier ook, afschu- welijk groote hagedissen of leguanen, die net smaken als kalfsvleesch (het lekkere kalfsvleesch echter uit Holland is hier niet veel meer dan bij naam bekend), wel van een el lang, als ook krabben, wier poolen en schalen men uit kan zuigen of stuk slaan en er een stukje visch of vleesch uit- halen, dat de moeite van het openslaan bijna niet waard is. Meer zit er aan de kreeften en de land- en zeeschildpad- den; doch het vleesch of de visch daarvan moet zoo en zoo herhaaldelijk gereinigd en zoo kunstmatig bereid wor- den eer het een smakelijken schotel oplevert dat, die er niet mede gewoon is, alles verbroddelt en naauwelijks een vierde goed gereed kan maken. De koks...”
4

“...157 meente op Curasao vervalt als zoodanig het onderscheid van beider gezindheid; en daar zij lot hiertoe voortdurend ééne lijn getrokken hebben, zich niet ten doel stellende: divide el impera (verdeel en heersch), maar de waarheid in liefde volgens het Evangelie van Christus trachten aan tekweeken, zoo is er voorzeker geen vrees dat de eens aangegane ver- broedering worde ontbonden, hetgeen zeker ook thans ten verderve der beide voormalige gemeenten zou uilloopen. — Hel zegel der kerk na de vereeniging is zeer expressief, zijnde twee banden met elkander broederlijk vereenigd boven een’ opengeslagen Bijbel, waarop te lezen staat: 1 Kor. I: 15, (Is Christus gedeeld? Is paulus voor u gekruisigd? Of zijt gij in paulus naam gedoopt?); terwijl rondom beiden het rand- schrift staal:»vereenigde Proleslaulsche gemeente te Curasao.” De Roomsch-Kalholieke gemeente, die op dit eiland verre- weg de (alrijksle is, omdat de meeste kleurlingen en slaven er toe behoorcn, heeft thans onderscheiden kerkgebouwen...”